MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19610829 Matthijs Vermeulen aan Elseviers Weekblad - concept

Elseviers Weekblad (Michel van der Plas)

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 29 augustus 1961

[aanhef ontbreekt]

Uw curieuze vraag van dato 8 Aug. heeft me sinds niet losgelaten, want zij dwong me tot nadenken. Geleidelijk aan bracht zij me terug naar ruim een halve eeuw geleden, toen ik debuteerde als criticus. Het ontbrak in die jaren niet aan componisten die ik hier onderschat achtte. Zij heetten Franck, Debussy, Ravel, Bruckner, Mahler, Diepenbrock. Een heterogene, maar aardige collectie, die mij tien jaar lang ruimschoots gelegenheid gaf tot het beoefenen van the gentle art of making ennemies. En lange tijd geheel alleen heb ik een menigte lansen voor hen gebroken. Strauss Richard had dat niet nodig. Voor Strawinsky liep ik niet warm. In dat verre verleden reeds scheen hij me niet substantie genoeg te bezitten. Reger leek mij een neo-classicus. Zonder enig belang, dat renderen kon in de toekomst.

U ziet al waar ik heen wil. Wanneer U die merkwaardige vraag destijds gesteld had, zou ik niet verlegen gezeten hebben om een antwoord. Maar vandaag! Het kan tegenwoordig zo gek en zo vervelend niet zijn, alles en iedereen krijgt direct zijn plaats in de radio, in de concertzaal, in de kranten. Telkens als ik een nieuwe naam vind op de programma's verzuim ik nooit om in te schakelen. Uit wat ik hoor kan ik enkel concluderen dat technisch-theoretisch bekeken de muziek nog geen stap verder kwam dan Schönberg – Von Webern, en psychisch beoordeeld nog altijd slechts een klein fragment vertolkt van de totale mens, dus van de totale muziek.

In deze dagen nu jan-en-alleman modern is op de manier van dertig, veertig jaar her, denk ik menigmaal: Hoe zou iets wat heden waarlijk modern is, en dus even revolutionair als het moderne van een halve eeuw geleden, hoe zou dat authentiek hedendaags moderne eruit zien? Ik heb dit phenomeen nog nergens ontmoet. Hoe zou het ontvangen worden? Vermoedelijk met hostiliteit, gelijk weleer. Zodra ik het bespeur zal ik de pen ervoor opnemen, uit zorg dat men het niet onderschatte.

Wanneer de muziek-critiek ooit terugkeert tot de onveranderlijke normen die gegolden hebben vanaf de oude Grieken tot circa 1920, zal Igor Strawinsky zonder twijfel beschouwd worden als de meest overschatte componist van deze tijd. Hij is geen schepper. Hij is, gelijk de stijlmeubelfabrikanten van voorheen, een nabootser. Elk spoor dat hij volgt (achttiende eeuw, barok, romantiek, dodekaphonie, vroege middeleeuwen) loopt dood. Hij is van nature achteruit gericht. Zelfs in zijn evolutie. Zoals de echte grote meesters tot hun laatste ademtocht altijd weer bloeiden en herbloeiden (Bach, Wagner, Verdi, Strauss etc.) zo verdort hij zienderogen, en het vreemdst is dat de hele wereld hem daarin aanmoedigt.

MV.

concept

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA