MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19600103 W. Klute aan Matthijs Vermeulen

W. Klute

aan

Matthijs Vermeulen

Huizen, 3 januari 1960

Huizen 3 Jan 1960

Zeer Geachte Heer Vermeulen,

Ik behoor bij die eenvoudige mensen die op hun 18e jaar middels de Amsterdamse Kunstkring zomaar naar muziek gingen luisteren, groen en zo dat geheel kan, onbevangen, zonder vooropgezette mening. Met dankbare herinnering denk ik aan Evert Cornelis, Berthe Seroen, Dirk Schäfer en zo vele anderen die mij het wonder deden beleven – als leek, intens van muziek te leren genieten.

Nog een stap en ik behoor bij de ouden van dagen. Mijn belangstelling voor muziek is gebleven en ik tracht nu − evenals voorheen − mijn oren open te stellen voor moderne muziek. Mijn belangstelling voor Uw zesde symfonie vindt [haar] oorsprong in jarenlang lezen van Uw muziek-verslagen in de Groene en in Uw boekje: "Het wonder der muziek" w.i. buiten de waardering en de vreugde aan de andere artikelen, ik getroffen ben door "dat is bedreigd". Waarmee U getuigt van de liefde voor het leven en voor de mensen. Het positieve element dus. Tevens bewijs van verbondenheid met al wat adem heeft.

Zoëven luisterde ik dan; eerst naar Uw inleiding, ook Uw artikel in de Groene had mij iets van Uw opvatting en doel duidelijk gemaakt.

Ik luisterde dus − onbevangen − zover mogelijk als toen ik 18 jaar was. Stellig durf ik niet beweren dat ik Uw compositie begrepen of volledig doorleefd heb. Maar het heeft wel zeker indruk op mij gemaakt. Zou het graag opnieuw willen horen. Ik hoorde er het primitieve in, de zee, de wereld − het geheel − ja, inderdaad in tijd en ruimte.

Het woord archaïsch kwam in me op. Niet in de zin van nabootsen van het oude, wel ongeveer als weer opnemen, herbeginnen bij het oude en dan over alle stormen, rampen en benauwenissen heen, dìt − altijd stromende, veranderende èn immer blijvende.

Wellicht heeft Uw inleiding aan deze voorstelling medegewerkt.

Na de uitvoering van deze symfonie schreef een recensent dat hij met sommige gedeelten daaruit geen raad wist. Nu komt het me voor en dat is voor een leek wel zeer aanmatigend − dat die man onzin vertelde. Onzin, omdat men m.i. het hele werk accepteert of niet accepteert, omdat het een totaliteit is.

Mag ik U langs deze omweg mijn grote waardering uitspreken voor het jeugdig vuur dat U dit werk deed scheppen en daarvan − als een boodschap − op anderen wilt overdragen. Dat Uw zesde symfonie in de publieke aandacht werd geplaatst, terwijl de voorafgaande vijf ons onthouden zijn, zal wel te wijten zijn aan het feit dat U nimmer geschroomd hebt − de knuppel in het hoenderhok van de v Baerlestraat te werpen.

U het verlate succes van harte toewensend,

gaarne Uw

W Klute

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA