Matthijs Vermeulen
aan
Johan de Molenaar (USO)
Amsterdam, 2 december 1955
2 Dec 55
Zeer Geachte Heer De Molenaar
U zult, zoals ik, gemerkt hebben dat onze brieven van 25 Nov. elkaar kruisten.
Moet ik me verontschuldigen in de voorbaat geweest te zijn? U hebt, denk ik, mijn ongeduld wel begrepen.
Ik dank U voor de goede resultaten Uwer tussenkomst. Zeggen dat ik me helemáál verheug zou niet eerlijk zijn. Want ik wou vechten en U ontneemt mij een wapen.
Ik had opeens genoeg van die conspiration du silence. Zij duurt sinds 1918, en ieder, in ons fatsoenlijk land, vindt dat normaal.
Maar de zaak die U zo voortreffelijk behandelde is uit de wereld. Zij blijft onder ons. Wij laten er het gras over groeien, met misschien wat paardebloemen, madeliefjes en wat ereprijs daartussen door.
Een aantal bezigheden hebben mij belet U vlugger te antwoorden. U zult mij dat niet kwalijk willen nemen en vriendschappelijk met mij willen zeggen: tot ziens
Met alle Hoogachting,
M.V.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA