Matthijs Vermeulen
aan
Johan de Molenaar (USO)
Amsterdam, ± 5 november 1955
[aanhef ontbreekt]
Bij de Utrechtse uitvoering van P et C hebt U en kort daarna de heer P.H. mij gezegd dat U voornemens waart dit werk te plaatsen op een der prog van de concerten welke het U.S.O. geeft voor de A.K. doch dat uw plan gestuit was op een verbod van Prof B.K., bij wie dit verbod niet voortkwam uit artistieke beweegredenen, maar, zoals U mij duidelijk liet weten, uit de wrok die prof BK tegen mij koesterde wegens mijn critisch oordeel over zijn geschriften. U voegde aan deze mededeling nog toe dat het laatste woord in die zaak nog niet gesproken was en dat U volstrekt niet van zins was U in de oekase van prof B.K. te schikken.
Hoewel mijn werk te Amsterdam inderdaad niet is gespeeld door het USO, en een onbegrijpelijke uitzondering bleef vormen naast de vele H[ollandse] composities welke het U O voor de AK ten gehore bracht, heb ik totnutoe gemeend geen gebruik te mogen maken van Uw uitlating ofschoon zij kwesties opriep die de grens der persoonlijke belangensfeer verre overschreden. Ten eerste zweeg ik omdat een publicatie van Uw mededeling schade had kunnen berokkenen aan het U O, zolang Prof B.K. in het bestuur zat van de A.K. Ten tweede omdat de zaak destijds nog niet genoeg actualiteit voor mij had, niet dwingend genoeg was.
Uw mededeling echter liet een diepe indruk bij me achter, die in plaats van te vervagen zich allengs verscherpte door latere onrechtmatigheden waaraan ik blootstond. Ik had ze gaarne vergeten. Doch het ongedachte bericht dat Prof B.K. benoemd is tot lid ener commissie voor artistieke aangelegenheden van het Concertgebouworkest, heeft mij gedreven tot een strijd met mijzelf, welke ik slechts kan beëindigen door de penibele ervaringen van de componist die gestraft wordt voor zijn critieken, openlijk aan de orde te stellen.
Ik meen dit niet te mogen doen zonder Uw toestemming, omdat de kennisgeving welke U mij deedt van de afkeuringswaardige veroordeling daarbij betrokken is.
Ik verzoek U bijgevolg mij deze toestemming te willen verlenen. Het liefst zou mij zijn wanneer U mij veroorlooft Uw naam te vermelden in mijn verslag. Indien U hiertegen bezwaar zoudt hebben kan ik mij bepalen tot een neutrale omschrijving.
Het is niet nodig U te verzekeren, geloof ik, dat de plotselinge onderbreking onzer muzikale relaties, mijn vriendschappelijke gevoelens jegens U, nimmer heeft beïnvloed, en dat ik evenmin getwijfeld heb aan de voortduring Uwer sympathie te mijnen opzichte, welke mij steeds verheugde als U haar uitte.
Met vertrouwen Uw antwoord tegemoet ziend,
met de meeste Hoogachting,
MV
concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA