MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19531105 Matthijs Vermeulen aan M.L. Deinum - Gebouw voor K & W Den Haag - concept

Matthijs Vermeulen

aan

M.L. Deinum (Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen Den Haag)

 

Amsterdam, 5 november 1953

 

5 Nov. 1953

Geachte Heer Deinum,

U zult in het volgend nummer van De Groene betreffende het pijpenorgel van Het Gebouw een rectificatie vinden,1 welke U slechts ten dele zal voldoen, vrees ik, omdat het mij noodzakelijk scheen nogmaals te insisteren op de gebrekkige acoustiek.

Zoals velen had ik over die acoustiek sinds lang een opinie, doch vaag-weg, als uit de verte, en passief. Het gewicht en de ernst van de kwestie drongen pas tot mij door, toen ik enkele jaren geleden in het Gebouw een compositie te horen kreeg van mijzelf, en tot mijn intense verbazing verschillende passages (die ik te voren reeds in goede zalen hoorde) niet of nauwelijks herkende, en moest constateren dat ik het werk geheel anders zou hebben georkestreerd als mijn oor gevormd ware geworden door de acoustiek van het Gebouw, of zou hebben moeten orkestreren om mijn bedoelingen in het Gebouw tot uitdrukking te brengen. Het onthutste mij letterlijk tot mezelf te moeten zeggen dat ik als componist onmogelijk erop gesteld kon zijn muziek van mij te horen uitgevoerd in het Gebouw.

Sindsdien heb ik daar op verschillende plaatsen muziek van anderen gehoord en steeds een soortgelijke ervaring opgedaan. Mijn eigen ondervinding had mij uit de vaagheid verdreven en pal tegenover de realiteit geplaatst.

Maar van zulk een constatering tot aan het nasporen van de oorzaken en het formuleren van een correctief (waartoe U mij uitnodigt) ligt een hele weg, waarvan de moeilijkheid mij wel aanlokt, maar die ik toch aarzel te betreden.

Alvorens Uw verzoek te aanvaarden moet ik vragen of het Gebouw reeds door deskundigen is onderzocht (door wie en wanneer), en zo ja, of U mij inzage kunt verlenen van hun rapporten en adviezen. Ik heb hun inlichtingen niet nodig voor de diagnose, doch uitsluitend om te weten of een inmenging van mijn kant nut kan hebben. Gelijk de dokter doet (laten wij zeggen de wonderdokter!) die in extremis voor consult geroepen wordt.

Vervolgens komt mijn aarzeling voort uit de weinige tijd die ik heb en uit de noodzakelijkheid waarin ik verkeer om hem rendabel te maken. Waarschijnlijk zal ik het Gebouw van boven tot beneden, van voren tot achteren moeten onderzoeken, zonder meetapparaten weliswaar (hoogstens een duimstok!), maar toch zeer nauwkeurig. In welke mate denkt U mij deze moeiten te kunnen vergoeden?

Ten laatste: Het zal U even goed bekend zijn als mij dat de acoustiek, te personifiëren als Echo, een niet minder raadselachtig wezen is dan de Sfinx van Thebe. Totdusverre heb ik het Gebouw nog nooit aangekeken met het oog op "een positiever doel dan critiek alleen". Bijgevolg heb ik niet de geringste grond om U resultaten te beloven, laat staan te garanderen, en ofschoon ook die twijfel ongemotiveerd is, stemt zoveel onzekerheid mij tot besluiteloosheid en weifeling.

Ziehier mijn overdenkingen bij Uw zeer gewaardeerd schrijven van 30 October. Gaarne wacht ik uw antwoord.

Met de meeste hoogachting

MV

 

concept

 

aantekeningen t.b.v antwoord op ommezijde envelop van Deinums brief

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. zie naschrift 7 november 1953