Matthijs Vermeulen
aan
Piet van den Hurk
Amsterdam, 10 september 1952
Amsterdam
10 Sept. 1952
330 Herengracht
Zeer Geachte Heer Van den Hurk,
De vacantie is voorbij (een beetje te gauw), en op Uw verlangen ben ik U nog een bericht schuldig over Uw radio-uitzendingen van 4 en 21 Augustus. Ziedaar dan... het eerste "stukje" van me in dit nieuwe seizoen!
Voor een keer doe ik het met genoegen, omdat ik van beide avonden goede herinneringen heb. Radio-technisch waren ze alle twee uitstekend in orde. Onder deze gezichtshoek zou ik slechts een korte toelichting gewenst hebben bij het gezongen gedicht, om de luisteraars een beetje te prepareren op het geval, hoewel de muziek dit reeds doet, maar dan verstaan zij de muziek sneller, en behoeven zij geen tijd en aandacht te verliezen met daarover te denken. Een paar woordjes over de twee andere werken (zo om wat sfeer te scheppen) zou ook wel nuttig geweest zijn. Over 't algemeen vind ik dat er bij de Radio (uitzonderingen bevestigen de regel) niet genoeg zorg besteed wordt om de mensen eventjes te "transponeren", te moduleren in de muzikale stemming.
Overigens heeft het mij alleen jammer geleken dat de uitvoeringen voorbereid moesten worden in een periode toen iedereen min of meer vermoeid was en het bovendien overdruk had. U zult wel bemerkt hebben dat Marinus Voorberg, toen ik hem op de eerste repetitie-avond hoorde, de piano-partij van La Veille nauwelijks gezien had. Hij is een verbazend knappe kerel, en in de vier-en-twintig uren die de repetitie scheidden van de uitvoering, had hij wel veel ingehaald, maar het was toch nog lang niet "dàt", en zelfs, wat de noten betreft, nog lang niet in orde. Eerlijk gezegd, is me dit van hem tegengevallen, vooral omdat hij mijn violoncel-sonate werkelijk uitmuntend gespeeld had. Jammer vond ik dat hij Joanna Diepenbrock, hoewel zij zeer indrukwekkend gezongen heeft, hier en daar serieus heeft gehandicapt.
Het Trio leed minder door dit tekort aan voorbereiding en inwerking. Maar toch miste de vertolking, vooral in de tweede helft, het gevoel van veiligheid dat je krijgt, en ook de variatie in de uitdrukking die optreedt, wanneer de spelers geheel boven "de materie" staan, hun partij onder de knie hebben en zich niet meer hoeven te bekommeren over hindernissen. Met twee supplementaire repetities hadden wij dit stadium stellig bereikt, en te constateren dat, ondanks de aanwezigheid van zo goede krachten en zo goede wil, het doel toch rakelings gemist wordt, heeft me wel een tikje verdroten. Dit echter is een zuiver persoonlijke opinie. Uit wat ik over deze avond hoorde kon ik gerust concluderen dat iedereen buitengewoon tevreden is geweest.
Aangaande het Octet van Badings kan ik me natuurlijk niet in zulke details begeven omdat ik het werk niet kende. Als ik zeg dat de uitvoering mij secuurder leek vergis ik me misschien. Nochtans had ik die indruk van meer "virtuositeit" in de vertolking, meer vrijheid van beweging. Dat is vermoedelijk te danken aan Uw toezicht en medewerking die bij 8 spelers noodzakelijker is dan bij 3, en dus nadrukkelijker kon geschieden. Het werk zelf is me maar gedeeltelijk bevallen. Het leek me te "motievisch" opgezet en bewerkt met motieven die niet belangrijk zijn. Hele episoden te fragmentarisch, te veel in stukken en brokken, te weinig volgehouden lijn. Alleen de solo voor clarinet leek me prachtig en uitstekend gevonden. Ook de finale (hoewel weinig treffend van inventie) had een mooie stuwing en grote vaart.
Als U tijd hebt om ze mij te schrijven zou ik U willen vragen: Hoe waren de echo's welke U hebt opgevangen van links en rechts? Wat waren Uw conclusies? Hebt u nog plannen, ik bedoel wat mij kan betreffen?
Hiermee, geloof ik, is aan mijn opdracht voldaan. Voor de komende maanden wens ik U veel succes en satisfactie in Uw talrijke en belangrijke werkzaamheden.
Met vriendelijke groeten,
Uw
Matthijs Vermeulen.