E. Vornberg-van Dijk
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, ± 22 januari 1951
Amsterdam, Jan. 1951.
Beste Matthijs Vermeulen,
Uw stuk in de Groene heb ik net gelezen. Ik vond 't zo geweldig, dat ik naar de telefoon liep om uw adres te vragen. Het is in één woord een reuzestuk. Wat een toestand is 't hier, hè? U moet dan weten, dat ik ook in Theresiënstadt ben geweest, tegelijk met verschillende lui uit 't Concertgebouw-orkest; ik ken ze allemaal. Eén ervan heeft zijn enige zoon aan de gaskamer moeten afstaan. Hij komt er nooit overheen. Wat zal dat vreselijk zijn voor die mensen, om onder zo'n vent te moeten spelen. Ziezo, dat weet u weer; u kunt nu zien, hoe fijn velen 't vinden, dat er nog mensen zijn, die zoiets durven schrijven.
Hoogachtend,
Mevr. E. Vornberg-v Dijk.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA