MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19501012 Matthijs Vermeulen aan Eduard van Beinum

Matthijs Vermeulen

aan

Eduard van Beinum

Amsterdam, 12 oktober 1950

Amsterdam

Herengracht 330

12 october 1950

Best Eed,

Je brief van gisteren heeft me getroffen en nog meer verontrust dan ik al was. Je moreel is niet goed. Het moet absoluut beter worden. Dan ben je genezen. Of dan genees je wis en zeker, zonder verder gedokter. Denk aan wat er menigmaal in de Evangelies staat: zijn geloof heeft hem genezen.

En doe me 't plezier om het boekje te lezen dat ik je hierbij stuur. Niet aan één stuk door. Dat hoeft niet; behalve als je 't niet zou kunnen laten. Je mag er best een aantal keren bij inslapen. Maar lees het. Je zult er profijt bij vinden. En je hebt nu de tijd.

Het is de eind-conclusie van een crisis die voor mij begon in 1935. Ik was toen 47. Op een lente-avond ging ik per fiets naar een houten huisje dat me diende als werkplaats, te midden van boomgaarden, heel alleen. In 't half-donker kwam ik buiten mijn schuld in botsing met iemand en viel met mijn rechter slaap op een steen. Ik bleef bewusteloos liggen, en toen ik wakker werd was de ander er vandoor. Ik raapte mijn fiets op, strompelde naar mijn huisje waar een pomp was, maakte mijn gewonde kop schoon, ging een tijdlang zitten suffen, en sleepte me toen terug naar mijn woning. Ik wilde geen dokter, hoewel er in mijn hoofd ontwijfelbaar iets kapot was. Maar ik begreep er niets van; het leek haast gebeurd in een droom. Tot ik enkele weken later op de gendarmerie van Bougival geroepen werd, beschuldigd van aanrijding zonder licht. Ik hoorde toen de naam van mijn aanklager. Hij heette Bösherz! Het is onbeschrijfelijk wat die naam (uniek waarschijnlijk in Frankrijk) voor een indruk op me maakte. Hij werd ogenblikkelijk een symbool voor me, van mezelf, van onze hele tijd. Langzaam genezend heb ik tien jaar nodig gehad om er alle conclusies uit te trekken. Als 't me niet gelukt was, vertoefde ik allang ergens in het hiervoormaals. (Dit lijkt me een juistere aanduiding van wat ons te wachten staat dan het gebruikelijke hiernamaals.)

Ik meen dus het tegen-gif gevonden te hebben voor de talrijke wederwaardigheden die ons hart kwaad maken, en teisteren, martelen. Lees daarom dit boek eens met zoveel mogelijk aandacht. Je zult zien dat het lijnrecht tegen Sartre, tegen onze hele tijd, indruist. Ik houd het voor onweerlegbaar. Ik zou wel eens iemand willen zien die mijn betoog kan ontwrichten. Het verscheen in 1947. Ik stuur je hierbij tevens de enige noemenswaardige "recensie", die erover geschreven is. Je weet dan ongeveer waarover het gaat. Sinds een jaar ben ik bezig aan een vertaling in het Frans. Als ik kiezen moest tussen de muziek die ik componeerde en dit boek, zou ik zonder enige aarzeling dat boek aanwijzen. Want wat die muziek nog wisselvallig kenbaar maakt, zegt het met een onbetwistbare redenering.

De grote moeilijkheid wanneer wij per ongeluk luisteren naar onnoemelijke kwalligheden van de Radio, en wanneer wij ons te midden onzer tegenwoordige tijdgenoten bevinden (met hun onzinnig Atlantisch Pact, met hun onbegrijpelijke neiging tot zelf-verderf) die moeilijkheid is niet zozeer om te geloven dat Bach, Mozart, Beethoven, Debussy bestaan hebben, als wel dat jij, Van Beinum, en ik, letterlijk en feitelijk bestaan. De moeilijkheid was voor mij om mij een geldig identiteitsbewijs te verschaffen, een rede van bestaan, tegen alle wanhoop in. En ik geloof. Ik geloof daarin geslaagd te zijn. En ik zeg (tot nader order, dat ik nog niet zie komen!) ik zeg: knap wie mij tegenspreekt op goede gronden.

Het exemplaar dat ik je zend heeft toebehoord aan een heel oude vriendin van Thea en van Diepenbrock. Toen zij stierf (omdat het voorlopig niet anders kan) is het bij me teruggekomen.

Jammer dat je niet in een Amsterdamse inrichting ligt. Ik zou menige dag al bij je geweest zijn. Maar je weet dat we (Thea en ik) samen maar krap onze kost en inwoning vergaren. Omdat we zonder "hulp" zijn, moet voor een reis van mij naar Utrecht, onze hele dagindeling ondersteboven gezet worden. Vergeef me dat ik dit niet onmiddellijk doe! Vergeef me dat ik een bezoek aan jou combineren moet met een andere aanleiding! De Vijfde symphonie is juist een jaar geleden. Je weet hoe onmisbaar ik je acht, zowel voor mijn bijzondere als voor 't algemene welzijn der muziek! Mijn voornaamste wens is je hier terug te zien.

Ik kom zo gauw ik kan. Met hartelijke groeten van Thea, en met alle hoop waartoe ik in staat ben,

ton vieux frère,

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA