MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460701 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 1 juli 1946

Louveciennes

Maandagmiddag

1 Juli 1946

Onder den thuya, blauw, warme wolken, hooge zwaluwen.

Mijn onvergelijkbare, aleenige,

ma Théa, chérie,

me voilà de retour de chez M. le Curé Besle. Mijn interrogatoire is afgeloopen, en geteekend door hem en door mij. Het eenige dat nog ontbreekt is mijn doop-acte en de datum van mijn doopsel welken ik niet ken. Ik hoop dat de doop-acte reeds onderweg is, met volledig adres van je pastoor. Zoodra ik de doop-acte heb zendt M. Besle mijn interrogatoire naar Amsterdam. Of hij 't jou adresseert of aan je pastoor, daarvan ben ik niet heelemáál zeker. Dat doet er weinig toe. Hoe dan ook: mijn interrogatoire moet naar je pastoor en moet daarna met jouw interrogatoire (en mijn doop-acte) terugkeeren naar mij of direct naar M. Besle. Waarna wij kunnen worden afgeroepen eerst in Amsterdam; dan, als wij hier in ondertrouw zijn, te Louv.

Ik heb 1½ uur, ruim, gepraat met onzen Curé. Over godsdienst-kwesties, over de kinderen, over politiek, over alles, en zelfs over de aardappelen die groeien in zijn tuin en prachtig gedijen waar eerst een laurier-haag stond. Het was de eerste keer tijdens de 20 jaar sinds ik te Louv. woon, dat ik een gesprek met hem voer. Hij is minder ascetisch van uiterlijk dan ik dacht, maar zeer kras voor zijn 77 jaar. Hij is uiterst tevreden dat ik met je trouw, en dat hij ons huwelijk sluit. Op verschillende vragen van mijn interrogatoire liet hij me nauwlijks tijd tot antwoorden en heeft ingevuld gelijk hem dit convenieerde. B.v. op de vraag of mijn vorig huwelijk enkel civiel voltrokken is, zei hij kortweg tot mij "non", liet me geen seconde om te rectificeeren (als ik gewild had) en noteerde non. Er is nog een andere vraag van dat soort, doch ik vergat welke, zóó vlug ging het. Alleen over de vraag of ik de onverbreekbaarheid van onze verbintenis aanvaardde, heeft hij verscheidene minuten stilgestaan en mij erop gewezen dat mijn antwoord en handteekening golden als een eed. Dat beschouwde hij als essentieel, en hij is dus een realist. Tegen 't einde van ons gesprek zei hij vous viendrez tous les deux vous confesser chez moi et ensuite vous serez gentiment mariés!! Ik heb hem geantwoord dat jij vast bij hem zult willen biechten, maar dat ik hem op dit punt niets beloof omdat ik het geloof niet heb. Waarop hij me antwoordt: Cela n'a aucune importance. Se confesser est déjà un acte de foi. Wij hebben dat samen zeer vriendschappelijk, glimlachend en zelfs lachend behandeld. Toch heb ik hem tot het einde toe gezegd dat ik hem op dit punt niets beloof, waarop hij weer terugzei Ça s'arrange tout seul. Hij ziet heel goed dat ik praktisch veel dichter bij de Kerk ben dan een menigte nominale katholieken en denkt dat de theorie er niet zooveel toedoet. Dat is best mogelijk après tout. Ik weet nog niet goed welke meening ik daarover hebben zal wanneer ik dat in mijn binnenste verwerkt heb. Op 't oogenblik voel ik me geamuseerd en een beetje de hand gelicht! Alsof ik een zeer merkwaardige en plaisante goocheltoer heb bijgewoond. Ik gaf er wat voor als ik nu direct jouw opinie daarover kon weten. Ik moet er nòg om lachen. En dat van een Curé die naar de 80 gaat! Alsof je een roman van Stendhal leest. Het mooiste is dat wij (hij en ik) 't au fond absoluut eens zijn!! Wat doet de theorie er toe! De praktijk is alles. (Ook in de muziek! Ook in de liefde.) Maar ik had nooit vermoed dat ik met die redeneering tot het sacrament der Biecht kon worden genoodigd! Ik moet er voortdurend om glimlachen. Comme tour de passe-passe je trouve cela magnifique.

's avonds 9½ uur.

ik kan je nog niets melden van mijn Augustinetje. Zij is nog niet thuis en al meer dan 3 uur overtijd. Waar hangt ze uit? Dat verontrust me steeds geweldig, wanneer iemand van wie ik houd te laat is. Ik moet dan al mijn princiepen ter hulp roepen om mijn kalmte te bewaren. Een jaar vóór de oorlog zijn zoo Donald en Roland, die een ongeluk aan hun fiets hadden gekregen, eens tot 's nachts 4 uur weggebleven. Anny, doodsbenauwd, ging in 't donker den weg afzoeken. Ik vergezelde haar, en hoewel zelf verteerd van onrust, moest doen alsof ik heel kalm was. Is dat veinzen? Mag dat? zoo riskeer je versleten te worden voor ongevoelig. Wat zou jij doen?

Gelukkig. Opeens hoor ik ons nonnetje binnenkomen. Ook een toeval. Een steen van mijn hart.

Zij vertelt me dat de Mère Supérieure onverwacht te St Germain was gearriveerd en dat zij dus is blijven toeven om haar te zien. Zij hebben afgesproken dat ons Augustinetje op 15 Juli naar St Germain zal vertrekken en op 8 September naar het klooster te Angers. Dat is bijgevolg definitief. Ik had gisteren nog uitvoerig met haar beraadslaagd en haar volstrekt de vrije keus gelaten. Ik heb haar ook gezegd dat jij 't een beetje pijnlijk vond dat 't den schijn had alsof zij weg moest nu jij kwam. Zij heeft zelf den datum van 15 Juli gekozen als dag van haar vertrek. Ik vroeg haar dezer dagen: "Tu pries quelquefois pour moi?" Elle me répond: "Bien sûr que je prie pour mon papa! Et aussi pour ma maman, pour Théa!" Zij zei dat lachend. Zij houdt veel van je.

Gisteren, Zondag vroeg, werd ik wakker met een droom over je, welke me voortdurend door 't hoofd speelt, en die ik toch vergat je te vertellen. Wij lagen samen in een bed. Ik nam een hand van je, te donnais avec la plus grande ferveur un baiser dans le creux de ta main, trok ons daarna naar elkaar toe en vroeg je: "Hou je van me?" – Meer niet. Zoo onnoozel als hij is, die droom, hij deed me echt plezier. Ik voel nog dien zoen in de holte van je hand als iets gelukkigs. Ook het ons zacht naar elkaar toe trekken was zalig van vertrouwelijkheid. Het speet me niet, wakker te worden. Ik wil het vervolg alleen met je kennen in de werkelijkheid. Voel je dat ik je bij me voel?

Ook op een ander punt van het interrogatoire heeft M. le Curé speciaal mijn aandacht gevestigd: dat ik met je trouw om een gezin te stichten.

Ik heb den brief van Betsy met genoegen ontcijferd. Zij is goeiig. Maar wat ze zegt bevat toch eveneens een hoop waarheid en naieve wijsheid. Ik mag dat graag. Is zij dichteres? Zij verheugt zich innig over je en voor je. Dit ook mag ik erg graag. Het geeft me natuurlijk een reusachtige verantwoordelijkheid. Maar ook vertrouwen. Ik zal doen wat ik kan, liefste, en rekenen op jou. (Dit is slecht gezegd; maar goed bedoeld; ik zal altijd denken en me toetsen aan je liefheid.)

Aardig, je verhaaltje van Jacqueline Royaards en Fransch Erens. Ik heb de hoop, en van mijn kant de zekerheid, dat er tusschen jou en mij van 't begin af aan niet enkel zielsverwantschap is geweest, zielsaantrekking, maar ook aantrekking van het lichaam. Maar het zal wel ongeveer uniek zijn (behalve in de annalen der koningshuizen) dat twee met elkaar trouwen zonder elkaar gezien te hebben. Deze daad van je is ongehoord en onvergelijkelijk magnifiek. Zij gaat elke lof te boven. En om mij haar waardig te maken, liefste, kun je in alles op me rekenen, en kun je alles van me eischen, ik zeg het je, ik zal altijd trachten om aan het groote in je, om aan het wonderlijke in je te beantwoorden. Wij zijn iets prachtigs begonnen. Wij moeten dat prachtig voortzetten. Met geheel onze ziel. Met geheel ons hart. Met geheel ons verstand. En met de hulp van God, l'Esprit de Lumière, den Creator Spiritus die ons vereenigt.

Wees voorzichtig, Thea, en vermoei je niet te veel. Heb je goed geslapen nadat je dien brief beëindigde te kwart voor 2? Ik ben blij dat het naar je zin is wat ik schreef aan Jany. Blij ook om het kleine commentaar dat je daar op geeft. Het blijft mysterieus dat ik niet gereageerd heb op iets zoo intiems als wat je toen zei over dat samen lezen. Ik kan 't me enkel verklaren dat 't niet kon wijl Anny nog geen afscheid van me genomen had. En eerst wist ik niet dat 't een afscheid was. Ik heb dat langzaam moeten ervaren toen het me voortaan onmogelijk bleek om communicatie met haar te krijgen, wàt ik ook deed. Ik vind dat wel mooi, die toestemming van haar, die vrijlating van uit het onzichtbare.

Slaap lekker, liefste. Ik ben je dankbaar Thea. Weldra zal ik, onverbreekbaar aan je verbonden, zijn je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA