MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460617b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 17-18 juni 1946

17 Juni 1946

Laat ik nu eindelijk eens niet vergeten dat 't het langzame deel uit de 2de sonate van Mozart is, waar ik het laatst over had.

En nu, Matthijslief, wou ik je eens bewonderen voor je oneindige fantasie. Dat je altijd weer een nieuw gezichtspunt hebt, een nieuwe formuleering voor de zelfde lieve dingen, een nieuwe slot-cadenz ook altijd weer – hoe krijg je 't gedaan! Heerlijk voor mij steeds weer een andere nuanceering onder de oogen en in 't hart gegoten te krijgen. Behalve voor de klavertjes, alle vier, dank ik je ook voor die voortdurende vernieuwing van alle gedachten en gevoelens die je me zendt. – Verdrietig dat Le Balcon je niet meer beviel. Een paar maanden geleden speelde je het nog eens door en was er zeer door aangegrepen. Dat kan dus ook gebeuren. Gelukkig maar. Pappie ging het ook dikwijls zoo dat hij als een werk af was er koud tegenover stond. Dat komt veel voor, geloof ik. Maar weer later wordt die kou weer overwonnen. Misschien is het nù niet de juiste afstand voor Le Balcon. Misschien is er iets anders dat je me wèl graag zult willen voorspelen. Dat je het liefst hebt dat maar niemand over je muziek praat, is een overgevoeligheid die wel niet over zal gaan, denk ik. Maar àls werkelijk nooit iemand erover praatte, ging je ook dood! Je bent niet ingegaan op die kwestie van de 4de sypmhonie – of die aansluit bij de 3de en of de 5de apart staat – daar had ik wel graag iets over willen hooren. Ik vraag me af of je had kunnen vermoeden hoe mijn verhouding is tot je 3de symphonie. Er is natuurlijk nooit meer over gesproken sinds '39, die symphonie komt ook niet voor in mijn dagelijksch leven, alleen, wanneer ik mijn gedachten daarheen wend, dan is zij niet weg, wat b.v. met "Noces" wel het geval is en met Pacific 231, maar nièt met "Apollon Musagète". Behalve aan de muziek ligt het ook aan de gesteltenis van den hoorder, of hij zich iets herinnert of niet. Dat we er dus nooit meer over spraken, maakt het begrijpelijk dat je niet vermoeden kon hoe mijn verhouding tot die symphonie was (is), maar aan den anderen kant verbaas ik me toch dat je zegt: dat liet je me nimmer vermoeden. Want na de uitvoering heb ik, expres omdat ik vond dat ik er na afloop in Parkzicht niets behoorlijks over gezegd had, een brief erover geschreven, ook over de reactie van de pers, en zonder eenige andere aanleiding, dacht ik. Of vergis ik me daarin? Die brief zal je waarschijnlijk niet bewaard hebben, anders zouden we het eens kunnen nakijken of je iets had kunnen "vermoeden". Maar misschien is hij wel heel knullig geweest en zou ik met rot-geneeren hem terug te zien.

Dinsdag

Zou dit misschien kunnen: Te Louvec. den ... is het huwelijk gesloten tusschen M.V. en Th.D.? Of is "tusschen" slecht? Vervang je het door "van", dan heb ik het gevoel dat de zin niet af is en dat dat huwelijk al eerder aangekondigd had moeten zijn om het nu definitief te worden.

Dacht je dat je geen verlanglijst kon bedenken? Er is geen gas op het zoldertje, er moet dus electrisch gekookt worden. Wat heb je dan noodig? Een kookplaat, een electr. keteltje. En zoo ga je maar door. J. heeft een lijst getikt van ruim 300 menschen die een aankondiging moeten krijgen. Gek veel, want het zijn allemaal menschen die ik goed ken.

Het Domine en Domina deed me denken aan 1893 toen Pappie eens iets aan Moeder had geschreven van Domina – Moeder antwoordde toen zoo ongeveer: u brengt me in een moeilijk parket want ik kan u toch geen Domine(e) noemen. Leuk hè, als flirt? Ik vind je volstrekt niet te "nieuwsgierig enz." als je de gesprekken met mijn vriendinnen zou willen hooren. Het is een kwestie van tijd. Ik vind het heel gezellig ze neer te krabbelen, maar er gaat te veel tijd in zitten. En het zou alleen voor de gezelligheid zijn, want wat omgaat in mijn hoofd, in mijn gevoel, dat weet je zoo ook wel.

Dat je het je niet zou kunnen vergeven als je geen klavertje had gevonden voor de vampyr, herinnert me eraan dat je zooiets al meer schreef. Ik geloof niet dat dat goed is, ik geloof dat het hoogmoed is. Waarom zou je niet mogen falen? Dat is toch de gewoonste zaak van de wereld? Het zou toch best kunnen dat je b.v. maandenlang geestelijk niet fit genoeg was om het vertrouwen te produceeren dat noodig is om de klavertjes te vinden; wat dan nog? Dan zeg je: het is jammer dat ik in slechte conditie ben, een andere keer beter. Vind je dat eigenlijk ook niet?

Daarnet je brief van Vrijdag (Air France) gelezen. Op straat ga ik hem nog eens overlezen – ik ga groente halen en dan naar Marjo [Tal] voor de 4-mains.

Heel veel innigs en liefs van je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA