MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460525a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 25 mei 1946

25 Mei 1946

Lieve totalitaire adorateur, het is me nogal geen kleinigheid wat je van me vraagt: alles maar lief vinden wat jij lief vindt! Als je nou een beteren smaak had, dan was het nog iets! Weet je nog waar het over ging? Stel je voor, dat ik van dat alles b.v. niets lief vind, wat blijft er dan voor je over om te leeren? Je neemt die mogelijkheid eenvoudig niet aan, hè? Ik ben er benieuwd naar. Het kan best zijn dat ik die Callipygische Venus gezien heb, niet vermoedende dat ik ooit in één gedachte met haar verbonden zou worden! Ik ben in 1924 in Napels geweest, wist je dat? Als je het niet weet, vertel ik het je nu toch niet, want anders hebben we straks om oog in oog te wauwelen niks meer over. Ik vraag me af of je het je dochter niet moeilijk maakt door met haar zoo over de liefde te spreken, die liefde, die zij weliswaar met vreugde, – in ruil voor een andere liefde –, maar daarom misschien toch niet zonder strijd (daar zij een hartstochtelijke natuur is) uitbannen zal uit haar leven. Of is je gezichtshoek metaphysisch genoeg om het voor haar niet moeilijk te doen zijn? Ik heb nooit begrepen, de paar keer dat je het woord noemde, wat je meende met eind-bedoeling. Je dochter begreep het wel?

J. en ik hebben vreeselijk gelachen over dat déjeuner! Daar had ik nu werkelijk heelemaal niet over gedacht. Hoe komen we aan 4 "veldwachters"? Den zoon van Tante Cécile1 en diens vrouw zou ik kunnen vragen (als vrouwen in Frankrijk getuige mogen zijn), maar ik geloof dat ik daar nog minder zin in heb dan in die veldwachters. Jij moet je woord dan maar doen tijdens dat eten, want ik stel me voor dat ik, kersversch uit Holland komende, van een gesprek met 4 willekeurige Franschen toch niet veel terecht zal brengen. Of zou de pastoor erbij zijn? Dat zou helpen. Wat een dure grap! Haast zou ik zeggen, laten we het thuis doen dan kook ik en bedien ik en hoef heelemaal niet te praten en amuseer me met dat zaakje aan te zien! Maar het zal niet lekker genoeg zijn wat ik weet te bereiden. Jany komt vanzelf al te vervallen als getuige, omdat hij in Augustus naar Zuid-Afrika gaat. Heeft hij je dat al geschreven? Ik kwam hem vanochtend tegen op het postkantoor. Gelukkig waren mijn lippen niet zooals God ze geschapen heeft, want dan had hij misschien de andere kant uit gekeken; nu begon hij dadelijk over de Heerengracht – dat vindt hij deftig, denk ik – en ik begon even later over een overhemd! Je had moeten zien hoe hij eruit zag! Alles even prachtig natuurlijk. Maar hij zat er ook zoo slecht in, zei hij, hij dacht dat hij er moeilijk een kon missen. Ik zei dat het ook niet erg was als ik er geen van hem kreeg, want dat ik in gesprek was met iemand over een clandestien hemd, maar dat 1 hemd in elk geval toch te weinig was. Ja, dat vond hij ook. Hij hoopte er in Z.-Afrika te kunnen koopen en hij betreurde erg dat hij je niet meer zou zien, daar jij pas in Aug. hier kwam. Het lijkt me wel ongezellig voor hem om, nu hij na 4 jaar weer in Bergen terugkomt, er meteen weer weg te moeten voor 10 maanden. Het schijn iets van een regeeringsopzetje te zijn; hij moet daar lezingen houden, waar hij het land aan heeft, en hij heeft er überhaupt geen zin in, terwijl iedereen hem zegt dat het zoo'n buitenkansje voor hem is. Hij vindt het misschien een manier om van Asta af te komen, anders kon hij toch gewoon weigeren, zou je zoo zeggen. Of hij moet het toch wel aanlokkelijk vinden en het alleen maar niet zeggen. Vind jij het jammer dat hij er niet zal zijn als we terugkomen, of kan je dat nou niets schelen? Mij spijt het wel, ik zou jullie wel eens samen willen zien. Naar het overhemd ben ik benieuwd en jij ook, denk ik! Ik heb hem natuurlijk alle eer gegeven voor zijn diverse bemoeiïngen, heb hem niet alleen maar uitgebuit.

Ik heb vanochtend aanvechting gehad je zoo'n gezellig vaatje nieuwe haring te sturen, maar met het verzenden mee zou elk beestje ongeveer f 1.50 kosten; dat was toch te zot, vond ik. De asperges, het brood en de kaas zijn niet "geconserveerd", hoop ik, gemummifieerd?! De bedoeling met de blikjes is, als ik er 2 van elk zend, dat je er maar 1 bewaart en het andere nu opeet. Als ik 2 van iets in je voorraad vind, ga ik ze naar je hoofd gooien! Pas maar op, ik ben niet altijd even zacht, ik kan ook wel een feeks zijn, als iemand me niet gehoorzaamt – – –

Engeljan komt toch vanavond eten. Ze zijn nu voor het middageten samen in de stad. De reden waarom J. terug wil naar een vriendschapsverhouding is dat zij het hoogste verwacht heeft van hun verbond en dat niet gekregen heeft en dat zij het met minder niet doen wil. Getrouwd zijn, er groote moeilijkheden voor over gehad hebben, een compromis met de Kerk gesloten hebben en tenslotte toch in een verhouding leven zooals hij er ook een met een ander gehad zou kunnen hebben, dat bevredigt haar niet. Zij komt voortdurend te kort. Maar als zij voor zichzelf, met alle inspanning van krachten, zich een heel ander beeld maakt, dan gelooft zij dat zij het beter aan zal kunnen.

Met H.E. gisteren gewerkt van ½ 5 – 10; het eten tusschendoor, waaronder we over hemel en hel gesproken hebben. Over het A.D.-nummer van Wouter hebben we het ook gehad en H.E. zei dat we dat stuk uit een brief van jou hadden moeten laten afdrukken, waar je schreef over Pappie aan den vleugel en die aureool die er dan om hem heen was. Ik zei dat Wouter je wel om een stuk gevraagd had, maar dat het thema je niet te binnen was gevallen – en met iederen zin kreeg ik een roodere kleur. Stom hè? Laatst had hij het over je baantje bij Muziekbelangen en toen gebeurde er niets met me, maar toen hoefde ik zelf ook niets te zeggen. Ik heb geen idee wat hij vermoedt. Op een keer is hij onverwacht gekomen, heeft opgebeld in het kamertje waar mijn schrijfboel ligt en daar lag open en bloot een brief van jou – dat handschrift kent hij – en een begonnen brief van mij! Hij had den Haag aangevraagd en moest daarop wachten. Is iemand zoo bescheiden dat hij misschien een minuut of 10 ergens zit met open brieven voor zijn neus zonder er een blik in te slaan? Jouw brief eindigde onderstreept met: tu es cruelle, tu es trop cruelle. Misschien heeft hij dat alleen gelezen en daaruit zijn gevolgtrekkingen gemaakt. Hij heeft er nooit een woord over gekikt tegen J., hoewel hij met haar zeer intiem is (over zijn eigen leven). Ik zal hem een mooi briefje schrijven uit L. – Wat heerlijk dat onze brieven zoo geregeld aankomen, hè, den laatsten tijd. Vervelend dat het morgen Zondag is. Ik zoen je lippen maar, dan kan jij, in je slechten smaak, ten minste niets doen wat jij lief vindt!

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Dit is Thea's neef Pierre-Michel Frenkel, zoon van Michel Frenkel en Cécile Frenkel-de Jong van Beek en Donk.