MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460518 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 18-19 mei 1946

18 Mei 1946

Bij den kapper

Ik weet eigenlijk niet of ik je wel wat te schrijven heb, want die brief over den pastoor en de mairie is zoo zakelijk, dat er niet veel op te antwoorden valt. Ik bedoel, we hebben wel eens subtieler onderwerpen bij den kop. Het is wel wonderlijk dat jij meer dan een half jaar in het zelfde huis hebt kunnen rondloopen met je dochter zonder iets te zeggen van wat je bezig hield. Ik vind dat bijna griezelig, een zoodanige afwezigheid van expansiviteit. En ook nu nog krijg ik den indruk dat jullie alleen over die trouwproblemen gesproken hebt, niet over gevoelens, niet over hoe het gekomen is, niet over A., niet over die geslotenheid van jou en hoe je dochter daar tegenover stond, heel vreemd. God geve dat je met mij nooit zoo wordt, ik zou daar absoluut niet tegen kunnen. Als jullie het in dat gesprek wèl over iets anders gehad hebt, vertel je het me dan nog? Ik zou dat dan wel graag willen weten hoe dat gegaan is.

Over die kwestie van dat trouwen in L. had ik vanochtend wel graag met J. willen praten. Maar zij was weer aan 't huilen, de arme ziel, het ging niet. Je moet weten dat morgen Jeanne au bûcher wordt uitgevoerd, door het Belg. orkest, en J. had daar heen willen gaan mèt Engeljan. Er is sprake van geweest dat hij het zou vertalen, en het is een declamatorium, enfin het is iets dat hen beide interesseert, en aangezien de Zondag voor Engeljan een gunstige dag is om te werken en het werk ook vanavond uitgevoerd wordt op een gala-concert in den Haag, waar Engeljan plaatsen voor heeft, had J. gezegd dat zij ook wel naar den Haag wilde reizen om het daar met hem te hooren, als hem dat beter uitkwam dan morgen hier te komen. Nu was er vanochtend een brief van hem, waarin staat dat hij niet komt, want dat hij zijn tijd niet missen kan, maar waarin met geen woord gerept wordt over den Haag. J. zegt: het lijkt zoo'n kleinigheid of ik al dan niet met hem muziek ga hooren, maar ik zou zoo graag hebben dat hij zich eens afvroeg wat ik prettig zou vinden. En nog liever had ik dat hij het ook prettig zou vinden met mij daarheen te gaan. – Zij wil terug naar een vorm van vriendschap, begrijp je, en juist zulke dingen, zulk soort van samenzijn zou nog veel kunnen beteekenen. Er zijn wel een paar zinnetjes in zijn brief, die erop wijzen dat hij wel nadenkt over hun verhouding. Hoewel zij het niet gezegd heeft, begint hij het wel te merken dat zij in die richting zoekende is. Maar hij wil dat niet, hij wil haar als maîtresse houden. Alle kans dat hij morgen opbelt en vraagt of zij Maandag bij hem komt.

Nadat zij zich bewust was geworden van zijn nadenken over haar en hem, is zij tot bedaren gekomen. Eerst was de teleurstelling te groot en haar toestand is zoo labiel dat de tranen al gauw komen.

Wij hebben dus over pastoor Besle nog niet gesproken. Als ik zeg dat ik het nog altijd eng vind, dan beteekent dat niet dat ik terug wil krabbelen. Ik geloof wel dat ons verbond al beklonken is. En toch geeft het me een beetje een gevoel van haast, te moeten denken dat ik over ruim 2 maanden al Madame ben. Meer dan 38 jaar heb ik mezelf als bachelor gezien en beschouwd, mijn fantasie heeft het nooit tot Madame kunnen brengen, ik heb altijd gedacht aan alleen doodgaan of met J. enz. enz. Nu kost het me moeite om zoo snel dien overgang te maken. Ik ben in zulke dingen heel traag.

Voor 't overige is er alles voor te zeggen. De kerkelijke kwestie opgelost. En geen poespas.

De kwestie J.-erbij of niet-erbij is eenigszins verscheurend. Ik denk dat ik hoe dan ook dien dag verscheurd zal zijn. Mijn verlangen – als ik goed in mezelf onderscheiden kan – is eerder: J. niet erbij. Omdat ik me niet voor kan stellen hoe ik het combineeren moet, het regret jegens haar, de teederheid die ik haar nog op dien dag zou willen geven, en de overgave aan jou. Maar naast dat verlangen staat het andere verlangen om haar er juist wel bij te willen hebben, om tot den laatsten dag dat het kan alles met haar samen te doen, om haar niet alleen te laten en te moeten raden naar haar tranen.

Ik hoop maar dat de omstandigheden het zullen uitwijzen. Als zij in Fontainebleau zou zijn en ervoor in L. zou komen, zou ik het haast nog moeilijker voor haar vinden om alleen naar F., naar een hotelkamer te moeten terugkeeren. Ik bedoel: moeilijker dan wanneer wij in A'dam zouden trouwen en zij in al het oude-vertrouwde zou terugkeeren. Overkomen uit Holland en een dag bij ons logeeren, zou ook minder moeilijk zijn dan Fontainebl. Je dochter heb ik me altijd al achter de tralies voorgesteld als we zouden trouwen. Maar dat is misschien heelemaal niet zoo. Zij en Roland zijn er misschien ook wel bij. Wat zou het gemakkelijk zijn als je dat maar in je eentje kon doen en er al die gevoelens niet waren!

Dat certificat prénuptial klinkt me erg Mofferig sexual-Untersuchung-achtig. Dat bestaat hier gelukkig nog niet. Een goedige dokter zal het wel goedig doen overigens. Voor de vertaling zal ik hier maar zorgen, want ik krijg geen cent mee op reis en we zullen dus zuinig moeten zijn – als de trouwkosten ook nog van jouw armoedje af moeten. Ik hoop wel op een chèque van Maas (die ik hier met hem verrekenen kan), maar voor een kruier of iets dergelijks, mijn kaartje naar L., is het misschien wel handig als je me wat stuurt gewoon in een brief. Ou bien tu devrais me rejoindre quelquepart vóór L.

Ja, het schijnt wel dat Jany van zijne Asta af wil. Zij wil dat hij haar trouwt en dat is van Jany te veel gevraagd. Ten einde hem zooveel mogelijk op te hitsen, staat zij met entrain en met veel vertoon van beenen en heupen te vertellen hoe zij met andere mannen uitgaat. (De twee keeren dat ik haar zag deed zij dat..) Maar het scheen op Jany geen vat te hebben.

Aan de K.L.M. heeft een stomme jongeling, hoewel we het nog uitvoerig erover hadden, vergeten me het deposito te laten betalen voor de onkosten. Ik zelf heb er op dat moment ook niet aan gedacht. Neem dus volgende keer eenige honderden frs. mee, als je ze hebt, want dat pakje kan je duur te staan komen. Wat komt het geld laat, hè? Je kunt ook bij Air F. probeeren door te zetten dat de onkosten toch met de afzender worden verrekend. Het spijt me dat ik niet oplettender geweest ben.

Het blikje zonder etiket is, geloof ik, vischkuit. De kaas heb je aan de fantastische gaven van Puckie op het gebied van den zwarten handel te danken.

Zondag.

Gisterenavond heb ik met J. alles besproken. Zij was reusachtig lief, geen oogenblik zeurderig, integendeel in een soort van feeststemming. (Zij heeft ook de laatste dagen met plezier over het huisje gepraat, heelemaal uit zichzelf, want ik begin daar niet over.) Zij zei: ja, ik zou je dien dag natuurlijk graag willen begeleiden, maar het kan ook anders. Haar eerste impuls was: laten ze maar alleen zijn. Haàr leek het terugkeeren naar Fontainebleau minder erg dan naar hier in een half verlaten huis. Het is moeilijk je dat voor te stellen – ik geloof niet dat ze gelijk heeft, al ligt het meer voor de hand. Zij had zich wel eens voorgesteld dat zij en Jany, en Suus misschien, getuigen zouden zijn. Over Suus sprak zij niet gisteravond, maar of zij en Jany over zouden komen, alleen maar voor één dag, kwam wel ter sprake. Zij vond dat zij dan niet bij ons moesten logeeren. Dat is natuurlijk zonder geld allemaal een beetje lastig. Wat mij betreft, het zou me, geloof ik, niet veel kunnen schelen als zij in huis waren. En jou? Met je kinderen zou ik dat iets anders vinden; al is het ook voor hen geen punt dat A. door een ander wordt opgevolgd, voor mij is het dat wel.

Jeanne d'Arc au bûcher was prachtig. Ken jij die Brusselsche uitvoering? Er zijn platen van, die ik kende. Het is een heel aangrijpende Jeanne, een mooie Dominique, een geweldig goede tenor, en de rest ook uitstekend. Hoe heerlijk om eens een modern werk te hooren dat echt mooi is en dat je ontroert! Het was een razend succes. Allerlei menschen belden op, die het niet laten konden erover te praten. Leuk hè? Nu moet ik naar een Fransche liederen-avond. Veel liefs aan M. Honnepon en ook aan zijn dochter. (Heeft zij je ooit het zoentje gegeven dat ik haar in Jan. voor je stuurde?) Au revoir, mon doux et cher époux,

ta Théa

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA