MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460320 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 20-21 maart 1946

20 Mrt. '46

Lieve Matthijs, laat er nou vandaag een man aan de deur komen met blikjes melk! Nog nooit is dat gebeurd. Hij had er nog maar 2, wat ik te weinig vond, maar waar ik toch blij mee was. Misschien komt hij nog wel eens.

Ik heb zooeven het 1e deel van de 8ste symphonie van Chostakowitz gehoord (Leningrad is VII) en ben weggeloopen. Dat 1e deel duurde een half uur en was criant vervelend. Zooals jij zegt: alles kende je al uit je hoofd vóor je het gehoord had. Ik ben benieuwd of de pers daar nu over delireeren gaat. Eigenlijk had ik moeten blijven om te zien of de menschen er uittippelen. Maar ik wou zòòveel liever naar bed gaan. Eerst ging het vioolconcert van Bartok. Dat had ik kunnen hooren op 23 April '39, schijnt het, den dag vóor ik naar Parijs ging. Ik was toen erg verkouden en ik denk dat ik het niet gehoord heb, ik herinnerde me er niets van. Het is in ieder geval een heel ander niveau dan Chostakowitz. Ik vond het moeilijk te volgen en ik was niet tot veel inspanning in staat. Melodische invallen heeft het wel, leek me, het is niet zoo arm aan melodie als de meeste werken, de níet-allerlaatste althans, van Bartok.

Vanmiddag was ik bij Puckie en die had kennelijk dingen die haar dwars zaten; ik dacht toen ineens: zou het voor zulke tijden van perturbatie niet gunstig zijn dat we niet bij elkaar zijn? Je zult zeggen: nee, want als ik maar niet alleen was, zou alles niet zoo erg zijn. Maar ik dacht of het er dan, als je bij elkaar bent, niet gauw van komt dat je onlieve dingen tegen elkaar zegt, en dan gaat het heelemaal mis – wat denk je? Schriftelijk beheerscht een mensch zijn kleine venijnigheden toch eerder, geloof je ook niet? Het viel me zoomaar te binnen, je kunt er misschien geen algemeene regel van opstellen.

Je vais me coucher, dors bien, mon cher (ex?)-obnubilé.

Donderdag

Arme Matthijs, wat ben je nog aan 't heen en weer dobberen: Zaterdag weer vertrouwender, Zondag verstomd en Maandag nog zoo twijfelend. Hoe komt het van 2 Maart te dateeren? had ik het toen al geschreven van Peter? Daartusschenin zaten toch die Donderdag en Vrijdag 7 en 8 Mrt. dat je zoo gelukkig was. Ik begrijp niet hoe je denken kunt dat ik niets om je geef. Dat is toch de puurste waanzin. Wat vergaloppeer je je als je zooiets denkt. Wat zou het dan allemaal geweest zijn, poppenkast die ik opvoerde al deze maanden? Foei Matthijs, je moet op je donder hebben! Is het waar dat je het op 17 September niet gelooven kon? Ik heb dat nooit gemerkt, je vond het plotselinge openbarsten wonderlijk, dacht ik, maar niet het feit van ons tot-elkaar-komen, dat beschouwde je integendeel als een soort natuurverschijnsel, dacht ik, waar je automatisch in gelooft. Heb je in Januari nog voorgesteld om goede vrienden te worden? Dat weet ik niet meer – was dat nog een uitlooper van December? Ik zou het rythme van die instortingen van je wel willen ontcijferen. Maar je maakt het nu nog erger door te spreken van een bijna chronische onmacht tot gelooven. Wat moet ik daar nou mee doen? Dat is toch ook niet waar, tusschen die bouleversements in twijfel je toch nièt?

Om over mijn gevoelens te spreken heb ik meer rust noodig. Het zal een herhaling worden van wat ik al eerder schreef en in zooverre is het gemakkelijk genoeg, maar je vraagt het nu zoo categorisch, dat ik het idee heb dat ik mijn hoofd bij mekaar zou moeten houden, wat nu niet kan omdat er zoo meteen een leerling komt en mijn hersens rommelig zijn door het gedoe van het concert van Bernac vanavond. Ik vlei me met de hoop dat je, als je dit leest, weer in een vertrouwender stemming bent!

Doe het van Paap maar niet, het kost je te veel moeite nu en je hebt te weinig tijd: hij had het je ook wel wat eerder kunnen vragen, vind ik. Maar als je gemakkelijk iets te binnen schiet, doe het dan vooral wel, je suzeraine zal zich daarover verheugen.

Matthijs, ik ga morgen een verdiepinkje voor je kijken op de Heerengracht. Het zou leuk zijn als het wat was, hè? Ik vind het nogal opwindend. ƒ 40,- 2 ongemeubileerde kamers.

In die roman heb je een vijand van me in 't leven geroepen (sorry als dit slecht Nederlandsch is), maar ik draag hem geen haat toe, omdat hij mij te onwezenlijk is: voor een toernooi is hij geen partij.

Dank voor het inéluctablement, dat een nieuwe toevoeging en waarschijnlijk afsluiting van dat deel van de litanie is. In den loop van den dag lees ik heel dikwijls in je oogen – is dat liefde?

je Thea

Met de antwoordcoupons weer moeilijkheden.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA