MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460307a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 7 maart 1946

Donderdag.

Lieve Matthijs, wat een bekommerde brief was dat van 2-4 Mrt. Het deed me een beetje verdriet. Maar ik begrijp dat het pakje van Hijman je naar vroegere gelukkige uren terugverplaatst heeft en dat je je eenzaam moest voelen daarna. Ik heb je brief niet bij de hand – in de hurry van allerlei komende en gaande menschen heb ik mijn tasch, – waar de brief in zit, want ik heb hem al boodschappen doende gelezen –, beneden laten liggen, waar J. nu les geeft. Ik kan hem dus niet overlezen en er precies op ingaan, maar het is ook niet noodig, denk ik, want die depressie zal wel weer over zijn. Had ik je kunnen troosten dien Zaterdagavond? ja, hè? Jammer dat mijn brieven, die Maandagochtend aankwamen, blijkbaar niet geschikt waren je op te monteren. Met die biecht was niet een biecht aan jou maar een echte biecht in de biechtstoel bedoeld. Zooals je weet mag ik je volgens de Kerk niet toebehooren alvorens we getrouwd zijn, en aangezien we al eenigen tijd man en vrouw zijn, dacht ik dat we dat in Juli zeker in werkelijkheid zouden zijn. Ik moet dat dus biechten en ik vind dat vervelend, voornamelijk wegens de banaliteit ervan; ik had wel eens een uitzondering willen vormen en me wèl aan dat voorschrift willen houden, dat door iedereen overtreden wordt. Maar die vervelendheid moet ik maar voor je over hebben, zoo schreef ik je. Als je het nog eens overleest, zal het je wel duidelijk zijn.

Het is van Hijman erg aardig om dat pakje te sturen. Eigenaardig dat hij het nu pas doet. Had hij het eerder gedaan, dan had je waarschijnlijk niets hoeven te betalen, dan was het als Roode Kruis-pakje gegaan. Dat hij ons nooit iets gestuurd heeft, heeft me verbaasd. Ik was heel goed met hem. Aan de Flothuizen hebben ze wel gestuurd, ook kleeren, en ik geloof niet eens dat die zoo erg bevriend waren. Vóór ik naar Weenen ging, heb ik met Hijman overleg gepleegd over een leeraar, omdat hij ook in Weenen gestudeerd had, en hij heeft me toen den naam genoemd van dien Rus, waar ik ook van een andere kant al van gehoord had en bij wien ik ook inderdaad les genomen heb.1 En het eerste jaar heb ik gewoond bij de zelfde menschen waar Hijman gewoond had en hij heeft me ook bij enkele menschen daar geïntroduceerd. Later heeft een Hongaarsche pianist, dien J. en ik ook kenden (door een zomervacantie in Oostenrijk) bij de Hijmannen gelogeerd en daardoor hadden we toen weer contact. Vóór ze weggingen naar Amerika heb ik ook afscheid van hen genomen en voor het kind wat meegegeven. Ik vond dus dat wij wel zoo met elkaar waren dat zij hadden kunnen informeeren of wij nog in leven waren. Misschien hebben ze dat gedaan bij anderen en hebben die gezegd dat we het goed maakten. In elk geval zijn zij blijkbaar langzaam in beweging te krijgen: 1½ jaar ben jij nu al bevrijd! Vond je niet dat hij toch eigenlijk leelijk piano speelde? Zoo hard was het. En die muziek was ook leelijk. Maar hij is zeker intelligent en muzikaal en op zijn ingehouden, onspontane manier, een goeie man.

Zooeven was je zuster hier, die nu ook van die goedkoope pakjes sturen wil. Ze kwam vragen hoe ik de douaneverklaring invulde. Als zij ook nog pea soup sturen gaat, zullen jullie ze binnenkort niet meer kunnen zièn!

H.E. is er even geweest en is nu naar den schouwburg om besprekingen te voeren over de uitvoering van Elektra in Juni. Vandaar dat ik nu toch tijd heb om te schrijven. Met Engeljan erbij hebben we het al even over de biographie gehad, maar Engeljan was kinderachtig, zei maar wat, en het haalde dus niets uit. We zullen zien het straks intelligenter aan te pakken. Maar het loodje leggen doe ik in ieder geval.

Lieve, machtige souverein, ben je weer heer en meester over het heelal? Kan je het weer aan? Ja hè? Ik vind je ook lief als je verdrietig bent, maar voor jou heb ik liever dat je niet verdrietig bent. Het is nog tamelijk lang, 4 maanden, vóór we elkaar zien – ik moest met Paschen even kunnen overwippen – maar we verheugen ons zoolang maar –

Ik zoen niet je groote of kleine teen, maar je kruin. Is dat goed? En als ik dan toch begonnen ben, kan ik nog wel een beetje elders doorgaan ook. Da-ag, je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Julius Isserlis, bij wie Thea piano heeft gestudeerd in Wenen ('34-'36).