MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451023b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

 

Amsterdam, 23 oktober 1945

 

23 Oct. '45

Lieve Matthijs, wat gek die stagnatie in mijn brieven. Ik dacht dat ik elken dag geschreven had. Twee dagen overgeslagen heb ik toch zeker niet. Maandag 15 hadden we een vervelend concertje dat tijdroovende voorbereidingen vereischte – misschien dat ik daarvóór weinig tijd heb gehad om te schrijven, maar ik kan het me toch niet herinneren.

Ik geef je heelemaal gelijk dat ik leelijke woorden gebruikt heb. Maar jìj hebt makkelijk praten: jìj maakt van je liefdevermogens een kunstwerk, iets gaafs zonder breuken. Wanneer dat bij iemand niet het geval is, dan zoekt hij naar een terminologie die sommige dingen, die niet meer één zijn maar gespleten, kunnen verklaren. Je ben uniek daarin, ik ken niemand anders zoo – behalve Anny –, ikzelf heb er niets van. Nu kan je wel zeggen: je moèt zoo zijn, maar ijzer kan je niet met handen breken – dat weet jij waarschijnlijk uit ervaring! Als ik je nu maar dikwijls genoeg vertel dat het bij mij zoo mooi niet is, dan gaat de litanie misschien langzamerhand naar een andere richting wijken! Dan wordt het misschien van "gedurig verlangen" "gestadige weerzin"! O Matthijs, hoe komen we eruit, uit dit labyrinth, waar we ons ingewerkt hebben? Gelukkig heb je je lampionnetjes nog aan; ik ook. Je litanie (die ik ook al zoo genoemd had) zeg ik dikwijls voor mezelf op: van ongrijpbare fee tot krekelhoekje! Ik kan het me wel voorstellen dat die Oostenrijksche mentaliteit jou niet ligt. Maar ik kan er geen kwaad van hooren. Het is Schubert. Het is het getroffen worden door iedere kleinste schoonheid en dat omgezet in een lichamelijke expansie. Het is de schoonheid, niet de weemoed, van het afscheid. Het is de verrukking om het oogenblik dat niet duurt. Als we daar samen zouden rondloopen, weet ik niet of je niet gegrepen zou worden door die sfeer. Als aanvulling op de Hollandsche sfeer is hij voor mij onontbeerlijk geweest. Hier heerscht een totaal gemis aan trilling, daar word je naar van.

Het is uit met het mooie weer, het regent en stormt. Ga je toch nog wandelen? Buiten is het altijd heerlijk eigenlijk, alleen Januari is ongezellig, koud van licht. Dat ik je open horizon ben, vind ik heerlijk.

Tot morgen, je

Thea

 

Vertel eens, hoe zit je met je dochter aan tafel, waar praten jullie over?

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA