MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19450910 Matthijs Vermeulen aan Thea en Joanna Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea en Joanna Diepenbrock

Louveciennes, 10 september 1945

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

10 September 1945

Lieve Thea en Joanna,

Even een woordje om je gerust te stellen voor 't geval dat ik je verontrust zou hebben. Den dag nadat ik je schreef ben ik "ziek" geworden. Geen auto-suggestie! Een ontsteking van het linker juk-been. Ik heb daar, ruim 35 jaar geleden, bij een straatgevecht een vuist-slag gekregen, en de plek was mij steeds verdacht gebleven, hoewel twee dokters, door wie ik mij destijds liet onderzoeken, beweerden dat de wonde goed genezen was.

De inflammatie brak uit met een verbazende snelheid. Een etmaal later was mijn linker hoofd-helft gezwollen als een meloen, tot beneden aan den hals. Vriendelijk-komiek om te zien. De kin bestond niet meer doch de mond was niet misvormd. Een dag daarna dreigde het euvel zich voort te planten naar boven, rond het oog. Dit bleef me gespaard.

Ken je een mijner levenswetten?! Geen dokters, geen medicamenten. Ik heb die wet uitgevaardigd in 1916, voor mijn republiek. Ik kreeg toen, even plotseling als nu, een "ziekte" in datzelfde oog: bij de minste beweging deed 't mij ontzaglijke pijn. Een beetje rood. Anders niets. Ik liet een specialist komen. Niemand minder dan Prof. Zeeman. Hij zei dat hij moest afwachten en zou terugkomen. Terwijl hij afwachtte en terugkwam vormden zich precies op de helft van mijn gezicht, de neus inbegrepen, een ontelbaar aantal kleine blaasjes. Ik vroeg Prof. Zeeman om mij ronduit te zeggen wat dat beduidde. Hij antwoordde me letterlijk: "Er is niets aan te doen. Of u wordt blind, òf u geneest. Ik kan u slechts een poeder geven dat verhinderen zal dat de blaasjes lid-teekens achterlaten." Hij is niet meer teruggekomen, wat loyaal was. Maar ik dacht: dat had ik mezelf ook kunnen vertellen. En ik decreteerde: Voortaan geen dokters, geen medicamenten. Tot mijn spijt heb ik nooit de naam geweten dier ziekte en haar in geen enkele dictionnaire gevonden. Zij intrigeert mij tot nu toe. Terwijl ik genas verloor ik juist over de helft van mijn heelen kop al mijn haren! Gelukkig was 't mid-zomer. Geen kritieken te schrijven en concerten te bezoeken!

Het was zeer lang geleden dat mijn grondbeginsel zoo geducht op de proef gesteld werd. Maar ik heb mij eraan gehouden. Ik kan je echter geen idee geven van wat op sommige oogenblikken gevergd wordt aan vertrouwen. De andere groote moeilijkheid is het bedwingen, bezweren, annuleeren der pijn. Kwestie van oefening en methode, heb ik gemerkt. Het lukt. Elken dag ben ik op 't gewone uur opgestaan. En nu genees ik. Het abces liquideert zich onzichtbaar; ik weet niet eens hoe.

Geen stap verder dus! Want zoodra er eenig "gevaar" dreigde heb ik me met hand en tand verzet, in plaats van mij "te laten gaan". Zonderling. Inconsequent. Maar instinctief, en niets tegen te beginnen.

Ik weid je daarover uit omdat de zaak mij nog geheel in beslag neemt, en omdat ik tevreden ben. Over mezelf nota bene. Je verontschuldigt me wel, hoop ik. Maar Diepenbrock zou zeggen: "U wordt als de vrouwen: Zij kunnen alleen spreken over ziekten en kachels." Deze laatste zin is textueel. Welk een misogynie! En hoe juist – in 't algemeen. (De mannen zijn niet fantasie-rijker in hun onderwerpen – over 't algemeen.)

Veel liefs en alle goeds

je

Matthijs

Brief van Jany die me adviseert om naar Holland terug te keeren. Zeer wijze raad; maar gemakkelijker te geven dan op te volgen.

Brief van Sanders die me voorstelt om te Parijs correspondent te worden van Het Parool. Als hij wist welk een oergrondelijken weerzin ik voel voor heel het moderne gedoe. Hoe mijn binnenste jammert en gemarteld wordt omdat het elken dag zien moet dat nimmer sinds de aarde bestaat de geest, de ziel en de schoonheid bezoedeld en gekrenkt werden door zoodanig massa's van den walgelijksten drek. Parallel: een groot deel der hedendaagsche kunst en een Duitsch concentratie-kamp. Volmaakte identiteit der innerlijke drijfveeren: Haat tegen het leven; haattegen geest en ziel; haat tegen den mensch; haat tegen alle goddelijk vermoeden.

Verschrikkelijk voor mij om in die mate antagonist te zijn. Maar ik kan niet anders. Onmogelijk.

Wat te doen?!

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA