MATTHIJS VERMEULEN

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Laren, 21 augustus 1945

21 Aug. '45

Beste Matthijs, ik wou je nog bedanken voor den brief van 28 Juli, over Anny. Een paar dagen geleden, toen ik schreef, wist ik dat ik telkens onderbroken zou worden en dat deed me er tegen opzien om dezen brief van je ter hand te nemen. Het is zoo mooi, dat afscheid, dat je beschrijft. Wat een lichtende herinnering zal dat voor je blijven. En wat heerlijk ook dat je voor haar vertrek alles tegen haar gezegd had. Want gewoonlijk is dat juist wat achterwege blijft, wat mislukt, en dat geeft het grootste verdriet: dat het onherroepelijk te laat is. Het is merkwaardig, terwijl je toch geloofde, dat zij terug zou komen (maar toch niet heelemaal waarschijnlijk), dat je toch die woorden vinden kon. Wij, Joanna en ik, hebben zoo heerlijk afscheid van Moeder kunnen nemen; en Moeder heeft het ook van Pappie, omdat zij beiden een lang sterfbed hebben gehad. Dat is iets om vreeselijk dankbaar voor te zijn – het lijkt me troosteloos verdrietig als je daarin in gebreke bent gebleven. Er blijft vanzelfsprekend altijd wel iets over dat je nog had willen zeggen, maar als het essentieele maar gezegd is.

Het ìs egoïsme dat je dat prachtige beeld niet hebt willen laten bederven; want het kan niet anders of het zou voor haar een troost geweest zijn als ze je had zien komen en je had naast haar bedje gezeten, ook al had je niets meer kunnen uit wisselen. Wie weet ook of zij niet pijn heeft gehad, physieke pijn, die je haar had kunnen helpen dragen. Maar door dat laatste bezoek heb je toch nog deel gehad aan haar leed.

Het is nu bijna een jaar geleden – wat zal het je nog dichtbij lijken.

Het lijkt me wel ontzettend eenzaam, als je dochter je ook nog verlaten zou. Maar het is zoo ver nog niet.

Naar de kist zal ik informeeren en dan zal ik wel zien wat ermee te doen is.

Veel hartelijks en veel dank voor de schoonheid, waarin je ons liet deelen.

Thea

[naschrift links bovenaan de eerste bladzijde:] Vanaf 30 Aug. zijn we weer in A.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA