Matthijs Vermeulen
aan
Thea en Joanna Diepenbrock
Louveciennes, 20 mei 1944
Louveciennes
Zaterdagmorgen 20 mei 1944
Beste Thea en Joanna,
Even dit kaartje, want van ochtend weer geen post. Sinds enkele dagen achtervolgt me deze gedachte: Het is heelemaal tegen je gewoonte om geen blijk van antwoord te geven; zou je den brief dien ik je eind-maart schreef voor 5 April niet ontvangen hebben? Er is niets of weinig aan verloren, maar het zou me toch spijten. Ik beging in dien brief een vergissing welke ik pas dezer dagen gewaar werd. (Men bombardeert weer en mijn tafel schudt alsof ze dansen wil.) Ik zei: Het volgend jaar moet een Diepenbrock-jaar zijn, denkend aan zijn vijf-en-twintigsten sterf-dag. Hoe kon ik me zoo verrekenen. Dat gebeurt me altijd als ik mentaal tel. Anny zegt dat ik gedroomd heb, want dat zij mij zeker op de vingers getikt zou hebben. Maar positief weet ik dat ik drie bloempjes bij mijn brief insloot, primula veris; en ook mijn fout betwijfel ik niet. (Het bombardement is over; niets kapot, hier niets ten minste, maar het maakt een beetje zenuwachtig!) Hoe gaat het? Vacantie begonnen? Mijn werk vordert. Volgende week ben ik klaar. Het wordt bijna even lang als La Veille. Ben er erg tevreden over! Maar ik zal blij zijn als 't af is, want de afstand tusschen een chant d'amour en de actualiteit is te monsterachtig groot om gedurende langen tijd elken morgen spontaan en zonder duizelen overbrugd te worden. (Het bombardement begint opnieuw.) De zon schijnt. Altijd in mijn gedachten, veel hartelijks van je
Matthijs
briefkaart
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA