MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19440414 Matthijs Vermeulen aan Thea en Joanna Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea en Joanna Diepenbrock

Louveciennes, 14 april 1944

Louveciennes, 14 April 1944

Beste Thea en Joanna,

Gisteren heb ik mij onnauwkeurig uitgedrukt. Als mijn gedachte eenigen zin heeft moet ik niet zeggen "verschrikkelijk symbolisch" is stof-afnemen doch prachtig symbolisch. Al wat stof is behoort tot het niet-leven. (Tot den dood? Maar wat is de dood?) "Gedenk dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeeren". Het kruisje van Aschwoensdag op mijn voorhoofd is de eerste ritus waartegen ik als jongen mij verzet heb. – Stof-afnemen is een manifestatie van het leven. Het werk van stof-afnemen zou in zijn zinnebeeldigheid dus slechts verblijdend en verheffend kunnen zijn. Het heeft me eenmaal sterk getroffen te lezen dat het stofte in de diepste kamer der groote Pyramide, waar geen levend wezen ooit kwam. Merkwaardig dat wel het stof, doch niet het stof-afnemen, een rol kreeg in de litteratuur en in de philosophie. Ik ken ten minste geen enkele referentie. Maar in een modernen, positivistischen godsdienst zou aan de vertegenwoordigsters der stof-afneemsters den rang toegekend kunnen worden dien vroeger de Vestaalsche Maagden bekleedden als hoedsters van het Vuur. Heeft Auguste Comte daaraan gedacht? Dat zou me verbazen. Toch kan het eindelijke einde van het Heelal niets anders zijn dan een zekere hoeveelheid fijne stof en asch. Maar ik raaskal en doe je je tijd verliezen. De kanonnen schieten in dezen helderen Vrijdag-morgen en beletten me te denken aan iets anders.

Ik vergat in mijn brief van gisteren ook mijn zuster Marie. Een heele tijd geleden schreef zij ons als antwoord op Anny's uitnoodiging, dat zeer tot haar spijt de familie met een troep kinderen waar zij behulpzaam is, en die buitengewoon lief voor haar was bij en na den dood van haar moeder, de prioriteit moest hebben. Het was een groote deceptie voor mij. Het gaf me weer den indruk dat niets van wat ik wensch zich kan verwerkelijken. Maar ik raaskal wederom. Je chèque van Maart is aangekomen en hoe gaarne had ik je iets nuttigs bewezen, iets nuttigers dan woorden, niets dan woorden. De kanonnen knallen nog. Zij doen me opeens denken aan je vader, die, wanneer er links of rechts van hem piano gespeeld werd, je moeder naar de buren stuurde om hen te vragen op te houden. Dat wist je zonder twijfel. Tegen het hedendaagsche lawaai en rumoer bestaat geen verhaal en geen verhoor. Hoe zou hij waargenomen hebben alles wat wij meemaken? Veel hartelijks van je

Matthijs

briefkaart

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA