MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19440324 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 24 maart 1944

24 Maart 1944

Beste Matthijs, wees hartelijk bedankt voor je brief. Koosje was, zooals je zegt, een stille echo en die is er nu niet meer. Dikwijls heb ik gedacht: als je eens in haar binnenste kon kijken, wat zou je dan te zien krijgen? Waarschijnlijk niet veel meer dan wat er uit kwam. Zij kon zich slecht uiten; een heel enkele keer vertelde zij eens iets uit onze jeugd en dan had zij veel plezier, want ze was dol op kinderen, maar voor het overige draaiden haar gedachten in een heel klein kringetje rond: haar familie, die ze verafschuwde, en, de laatste jaren, de oorlog. Soms sprak zij hardop voor zichzelf en dan hoorde je haar zeggen: "invasie" (met een hartstochtelijke toon erin) of "ik kàn het niet langer uithouden"; of "Tante Trees", de tante die haar opgevoed heeft. Als wij dat hoorden, keken wij elkaar soms radeloos aan, je kòn er niet in deelen, want het was altijd weer het zelfde. Haar grootste deugd was haar bescheidenheid. Zij had geen behoefte in wat dan ook te neuzen en zij heeft zich ook waarschijnlijk nauwelijks een oordeel gevormd over wat er in die 43 jaar om haar heen gebeurde. Dat is de kwaliteit van den idealen butler, maar het maakt ook dat je als mensch met zoo iemand weinig contact hebt. Je kon nooit iets zeggen over wat dan ook uit ons leven, of ze had het oogenblikkelijk, zonder eenigen overgang, over haar familie. Het merkwaardige hierbij is, dat er inderdaad toch sprake is van een begaafdheid om zich te assimileeren: zij heeft zich boven den kijftoon van haar schoonzusters en boven hun gemis aan schoonheidszin verheven, zij was altijd beleefd, je kon haar op een voorbeeldige manier een telephoongesprek hooren houden, maar haar intellect was niet geassimileerd, de beperktheid van haar horizon kan iemand die haar niet dagelijks meemaakte, zich niet voorstellen. Daarbij kwam dat zij een demon in zich had, een zwarte melancholie, en dat zij niet lief was. Zorg had zij voor ons, in zooverre het tot haar beroep hoorde, maar geen attenties, en andere menschen bewees zij nooit een hartelijkheid. Dat was juist zoo moeilijk, dat je van haar ziel niet houden kon, maar dat zij bestond, dat zij er was om echo te zijn, dat zij innig verbonden was met ons verleden en vooral met de dingen om ons heen − vooral de kasten, die zij prachtig onderhield, hadden haar liefde − dàt was het heerlijke. En zooiets vind je nooit meer.

Haar uitvaart was mooi. Onze neef Fons, de oudste zoon van Willem Diepenbrock, die priester is, heeft erg mooi de Requiem gezongen. Op de Buitenveldert daarentegen was het ontzettend, ik schoot er bijna van in de lach: die priester, die aan de loopende band graven inzegent, maar nog steeds zijn teksten niet behoorlijk weet te lezen, verscheen vanwege de sneeuw, met een paraplu en overschoenen en handschoenen en een geweldige druppel aan zijn neus! Ontzettend was het. En toen we een dag of wat later terugkwamen op Koos' verjaardag, konden we het graf al niet meer vinden; de bloemen waren weg, want er was al dadelijk weer een andere kist bovenop gekomen. Die dingen zijn wel ijselijk toch, vind ik, 4 kruisjes achter elkaar op zoo'n klein stukje grond en na 10 jaar komen er weer nieuwe dooden in – wat geeft het wat er na den dood met je lichaam gebeurt? en toch vind ik het naar. Misschien dat het je minder zou kunnen schelen als het voor iedereen het zelfde was, maar de rijken hebben wel een eigen graf. Waarom? Het ligt wel in de rede dat je altijd weer, ook al zou je het willen afschaffen, die verschillen krijgt, maar er is toch iets irritants in.

Wat ellendig van de jongens.1 Toen je schreef van die 4 maanden, begreep ik wel dat het zooiets moest zijn, maar wist niet in welken vorm. Begrijp ik 't goed dat je het met J.'s beslissing niet eens bent? Voor Donald lijkt het inderdaad het beste zoo; de toestand, zooals die was, zou op den duur niet hebben kunnen blijven. Wat zal het leeg zijn in huis! En wie scharrelt nu het eten bij elkaar? Dat de toekomst ongewis is, is zeker. Als ik een afspraak maak om over een paar maanden ergens te komen spelen, vind ik het altijd zoo idioot. Ook hier staan bunkers vlakbij.2

Jammer dat de muziek zich nog niet weer vertoont.

Veel hartelijks,

Thea

J. is op een keer naar je zuster gegaan om te vragen of zij misschien eens zou kunnen komen helpen; zij was toen niet thuis en sindsdien hebben wij nog geen tijd gehad weer eens terug te gaan.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Beide zonen, Josquin en Donald, hadden het huis verlaten.
  2. 'vlakbij': op het Museumplein.