MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19390805 Matthijs Vermeulen aan Wouter Paap

Matthijs Vermeulen

aan

Wouter Paap

Louveciennes, 5 augustus 1939

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

5 Augustus 1939

Zeer Waarde Wouter Paap,

Werkelijk dank voor de insluiting der kritieken over jullie Willibrordus-spel, (die ik hierbij terugzend.) De enkele geciteerde verzen te lezen van Engelman heeft me een paar verlichte minuten bezorgd, waarvan de naglans mij nu nog, in den laten avond, vervult met vreugde. Zij zijn op verre na het beste, als uitdrukking van planetaire ruimte, van hoog-zicht, van zwevende statigheid, het beste, het doorvoeldste wat ik sinds zeer lang gelezen heb in 't Hollandsch. Het is merkwaardig dat zulke momenten in de balans van den doorsnee-kriticus nooit 't zwaarst wegen en nooit zijn oordeel regelen. Wat de regels van Herman Rutters betreft, het heeft me gespeten, maar niet verwonderd, in zijn beschouwingen geen enkelen houvast en niet de minste bruikbare, nuttige precisie te vinden.

Ik begrijp, na lezing, dat u weinig lust hadt mij uw artikel te sturen over mijn Derde Symphonie, en dat ik het zonder de aanvraag mijner vrouw nimmer gezien zou hebben. Want het is duidelijk, dunkt me, dat die muziek, wat men noemt u "niet ligt". En als ik iets zou moeten betreuren, vooral daar dezelfde reflex mij getroffen heeft van de meerderheid der kritici, dan ware het dat gebrek aan communicatie en het gemis aan "aansluiting" tusschen een "jongere" zooals u en een "oudere" zooals ik. Immers, het accentueert nog mijn isolement. Of ik in 1921 actueel was (d.i. zeitgemäss) zullen we nooit weten omdat de proef niet genomen is. Of ik in een verre of nabije toekomst ooit zeitgemäss (verstaanbaar) zal zijn, is de vraag. Maar vandaag, in 1939, ben ik het nièt. Misschien hebt u mij het nader constateeren van een voor mij geenszins bemoedigend verschijnsel willen besparen? Inderdaad, iemand aan 't verstand te brengen dat hij in de vaart der tijden een verbinding miste die zoo goed als de eenige en laatste trein was, een dergelijke kennisgeving is voor beide partijen meestal in gelijke mate onaangenaam.

Maar wat ik niet begrijp, en eigenlijk veel meer betreur dan 't ontbreken van communicatie, is het standpunt dat u hebt betrokken om deze symphonie voor "historisch" te verklaren. Want "historisch" in den door u bedoelden zin is hetzelfde "historische" dat men toeschrijft aan een ei dat vuil, aan boter die ranzig werd, of aan het model eener automobiel die dateeren zou van 1921. Hoe is dit te rijmen met "diep talent", met "scheppenden geest", met "muziek aan welke men niet onverschillig zou kunnen voorbijgaan", en andere soortgelijke karakteristieken welke u, hoop ik, niet alleen gebezigd hebt om een kolom vlugger te vullen? Wat kan het "historische" beteekenen als factor van appreciatie zoodra er "scheppende, ingewijde geest" is? Heeft Josquin de Près (etc. etc.) minder waarde omdat hij historisch werd? Was Bruckner, toen men hem begon te spelen, niet lang "historisch" tegenover Wagner, wat men hem ook tot niet lang geleden verweten heeft? Een vuil ei van den eersten rang, onder ons gezegd.

Nog iets anders. U spreekt van een "revolutionaire tijd" waarin "de meest geavanceerde componisten zich schaamden een breede, afgeronde, niet-abrupte melodie te schrijven." Is het waarlijk mogelijk dat u niet gehoord zoudt hebben dat er in mijn Derde Symphonie niet enkel ééne, maar tientallen "breede, afgeronde, niet-abrupte" melodieën voorkomen? Ik kan ze u, om alle misverstand te verijdelen, op een lijstje copieeren indien u dat wenscht. In ieder geval, wat mij aangaat, ik ben zeker daarvan. Doch wanneer dat zoo is (en dat zal mijn vaste overtuiging blijven tot mijn laatsten snik) hoe kunt U dan mijn Derde Symphonie vereenzelvigen met dien zoogenaamden "revolutionairen tijd"?? Die tijd, tusschen haakjes, en de ridicule "nieuwe zakelijkheid" waren alles behalve revolutionair. Niets dan gecamoufleerd epigonisme en pastichisme. Tot overmaat van verbazing (wegens die vereenzelviging) heeft het mij steeds typisch voor mij geleken dat ik met dien z.g. "revolutionairen tijd" niet het geringste contact gehad heb en dat ik elk contact in den geest van dien tijd verfoeid zou hebben en instinctief, automatisch vermeden heb.

En weer iets anders. Waarom brengt u, op uw beurt, en zelf componist zijnde, het wachtwoord, het afgezaagde refreintje op de proppen van "na-oorlogsche experimenten"? Beter dan iemand, beter dan uw journalistieke collega's kunt u weten dat de voornaamste "experimenten" der moderne muziek die heeten Wagner, Bruckner, Debussy, Schönberg dagteekenen van vóór den oorlog, en dat iemand als "scheppende geest" maling moet hebben aan incidenten als wereld-oorlogen in zooverre ze niet de psyche raken, maar de zuivere techniek. Of het "licht" dat daardoor op mijn derde symphonie valt "gunstiger" of ongunstiger wordt is mij volmaakt onverschillig, en doet niets ter zake, daar die belichting absoluut onjuist is en willekeurig, enkel voortkomend uit confusie, verwarring.

Waar echter geen "verstaan" is wordt elke verwarring mogelijk. Die verwarring is zoodanig, voor 't oogenblik, dat u (ik zou dit mogen uitbreiden tot "jullie") eensgezind observeert bij mijn Derde Symphonie dat ik iets te zeggen heb, maar dat geen van "jullie" er zich een seconde om bekommert of u ervoor geïnteresseerd hebt om wat ik zeg of te zeggen had. Het "wat" nochtans, het psychische, de "inhoud" heeft een zeker belang, een zekere waarde, een zekere draagkracht, een zeker uithoudingsvermogen, wanneer het geëmitteerd wordt door wat jullie noemen "een persoonlijkheid".

Het zou me spijten (ik kan 't moeilijk controleeren) wanneer deze opmerkingen bij uw artikel een hartstochtelijke, niet-objectieve intonatie hadden, wanneer ze ook maar den lichtsten graad van geprikkeldheid vertolkten. Dat zou tegen mijn bedoeling indruischen en volstrekt niet correspondeeren met mijn gemoedstoestand. Het eenige waarnaar ik tracht is een beetje helderheid. Ik wil me niet met Bruckner vergelijken, en met niemand trouwens. Doch stel u even voor hoe 't Bruckner te moede geweest zou zijn, die verschillende zijner symphonieën niet gehoord heeft, wanneer men sommige dier symphonieën, of alle, "historisch" genoemd had omdat tusschen haar compositie en haar uitvoering Strauss verscheen, Mahler en Debussy! Ook Bruckner had een revolutie kunnen ontketenen in de muziek wanneer hij even tijdig en even dikwijls gespeeld ware geworden als Brahms. Maar is hij minder waard, intrinsiek, omdat die revolutie achterwege bleef (helaas)? Bach verouderde, Beethoven en Wagner verouderden, doch werden ze daarom bedenkelijk, verminderde daarom hun essens? Al zou de maatstaf die u bezigt hier niet op mij persoonlijk toegepast zijn ik zou er me niettemin over verbazen en ertegen moeten protesteeren. Al heeft de Nederlandsche muziek sinds twintig jaar ik weet niet wat voor meesterwerken geproduceerd (ik zal ze gaarne kennen) dat kan niet den allergeringsten invloed uitoefenen op de waardebepaling van een mijner drie symphonieën.

Hoe u deze uitlatingen echter opneemt, houd u in ieder geval aan uw belofte om mij uw boekje toe te zenden over moderne kerkmuziek en mij "met een en ander" op de hoogte te stellen. Voor mij hebben onze meeningsverschillen niets storends en niets ergerlijks. Geloof me met vriendelijke groeten, ook van mijn vrouw,

gaarne

uw

Matthijs Vermeulen

tevens doorslag van de overgetypte brief

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA