MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19210119 Matthijs Vermeulen en Anny Vermeulen-van Hengst aan Evert Cornelis

Matthijs en Anny Vermeulen-van Hengst

aan

Evert Cornelis

Maartensdijk, 19 januari 1921

Woensdagmorgen

Maartensdijk

19 Jan. 1921

Beste Evert,

In afwachting van jouw brief moet ik je toch nog even schrijven.

Ik heb deze week eene curieuse, maar treurige ervaring opgedaan. Gedreven door ik weet niet welke ondergrondsche achterdocht, ben ik de stemmen mijner eerste symphonie gaan nakijken; dezelfde stemmen, waarvan jij het uitschrijven nog betaald hebt! Ik vond ze ongecorrigeerd en het aantal fouten bepaalde zich niet tot tientallen, doch strekt zich uit over twintig- en dertigtallen; het is legio!

Het werk is dus in Arnhem gespeeld uit ongecorrigeerde partijen! Toen Richard Heuckeroth mij de stemmen vroeg en ik ze hem opzond waarschuwde ik hem uitdrukkelijk,dat enkel de partituur zorgvuldig was nagekeken en betrouwbaar was. Je herinnert je die dagen nog wel, toen er bijna elk etmaal behalve de gebruikelijke critiek, nog een felle polemiek moest geschreven worden. Ik had toen geen tijd en lust tot het nakijken van stemmen.

Ge begrijpt in welke verhouding ik nu tot Heuckeroth kom. Het is niet erg een werk te spelen uit partijen die vol fouten staan; het is erg daarvan bij de verschillende repetities niets te merken.

Je zult me misschien vragen hoe het mogelijk is, dat ik zelf het niet gehoord heb.

Ik zal je dat zeggen. Toen Den Hertog eenmaal geschreven had in de Groene, dat Mengelberg mijne symphonie om loutere redenen van menschlievendheid niet had willen spelen, stond het bij mij vast, dat de ymphonie zou worden uitgevoerd al was het met de partijen op haar kop. Het orchest van Heuckeroth was toen het eenige débouchée. Ik kende de A.O.V. genoeg om te weten, dat ik van dat ensemble de finishing touch niet mocht verwachten en toen Anny en ik naar de repetitie trokken (dezelfde repetitie waar Heuckeroth jou weigerde toe te laten) was ik voornemens me met geen enkel détail in te laten en me alleen te occupeeren met de "groote lijn". Daarin werd ik versterkt door de onmiddelijke gewaarwording, dat Heuckeroth de "groote lijn" op zeer belangrijke punten had misverstaan. Verder werd ik daarin versterkt door het spoedige besef, dat minstens de helft van het orchest mij zeer gereserveerd, zoo niet vijandig gezind was. Toen Anny, die in zulke subtiliteiten veel meer matter of fact ("bij de pinken") is dan ik mij zei later, dat verschillende orchestleden volgens haar overtuiging met voorbedachten rade "valsch" gespeeld hadden, ontweek ik de moeilijkheid door te antwoorden, dat ik van zulk een ensemble bij zulk een ongewoon en zwaar werk in geen enkel geval de perfectie mocht eischen. Nu heb ik ten minste een redelijke oplossing van het "valsch" spelen ofschoon dat zelfs niet buitengesloten blijft. Anny betrapte immers den Engelschen hoornist (terwijl ik vol ergernis en zenuwachtigheid in de "groote lijn" verdiept zat) dat hij op een gegeven moment "Wir tanzen Ringelrei'n" aanhief. Noch Anny, noch ik, noch Heuckeroth hebben daartegen geprotesteerd, maar met een mond tanden gezwegen! Een incident moest het koste wat 't wilde vermeden worden. Wat zou heel de mij vijandige buitenwereld gezegd hebben, wanneer ik het werk had moeten terugtrekken! Het moest en zou gespeeld worden. Ik had van alle puntjes op de i, ik had zelfs van een fatsoenlijk gevormde i afstand gedaan; ik had immers al hoopen concessies gemaakt in de bezetting, welke absoluut onvoldoende was. De heele Arnhemsche uitvoering was mij een marteling. Ik beschouwde ze als een salto mortale; er op of er onder; ik wilde mijn tegenstanders de allermooiste kans geven, welke zij wenschen konden.

En nu ontdek ik dit! Heuckeroth die pretendeerde mijn vriend te zijn en voor het werk van zijn vriend in de bres te springen, dirigeert het met ongecorrigeerde partijen, boordevol van fouten en merkt er geen steek van. Gij begrijpt dat ik hem nooit meer kan beschouwen als een serieus musicus en dat ik er zelfs niet meer aan denken mag hem nog ooit een werk van mij ter uitvoering toe te vertrouwen.

Je vraagt je misschien af waarom ik je dat alles nu schrijf, twee jaar na datum.

Voilà: Royaards heeft indertijd (dezen zomer) een bevlieging gekregen van sympathie voor mij; hij wilde me niet enkel muziek laten componeeren voor een zijner premières, doch hij wilde ook eene opvoering mijner tweede symphonie ensceneeren. Ik heb een maand geleden eene voorstelling van Electra bijgewoond (formidabele tegenvaller) – en heb Heuckeroth bij die gelegenheid gesproken. Ik wist toen nog niets van die foutieve partijen. (Daar ben ik verleden Maandag pas mee begonnen.) Bij het gesprek tusschen Heuckeroth en mij kwam de oorzaak van onze oneenigheid al spoedig ter sprake: het stuk van Pijper, waarin hij schreef over "catastrofen op elke bladzijde". Pijper, die alleen erg hatelijk wou zijn, moest eens weten hoe dicht hij bij de waarheid was! Heuckeroth en ik hebben het geschil formeel (niet erg van harte) bijgelegd, maar nu moet ik hem toch van mijne ontdekking op de hoogte brengen en dat geeft natuurlijk eene verwijdering voor altijd, voor het leven. Gij zult mij moeten toegeven, dat eene andere houding mijnerzijds ondenkbaar, ondoenlijk is. Hij kon zich als musicus, als dirigent, als vriend onmogelijk nadrukkelijker blameeren, compromitteeren etc. Van eene uitvoering mijner tweede symphonie onder auspiciën van Royaards, hoe aanlokkelijk ook, moet dus worden afgezien.

Ik wil maar zeggen, en dit is de slotsom van dezen tweeden langen brief, dat jij nog meer dan toen ik je de vorige week schreef, mijn eenige en laatste toeverlaat bent in het Hollandsche muziekleven. Je vindt me misschien zwaar op de hand (possible) maar vind me dan ook oprecht. Ik weet wel, dat ik je al heel veel verschuldigd ben, wat mijn werk betreft, en ook wat veel andere dingen aangaat, doch ik heb nu eenmaal die onweerstaanbare en een beetje noodlottige neiging tot de extremen van ja of neen.

De bijzonderheden, welke ik je hier geef over de Arnhemsche uitvoering behoeven niet geheim te blijven. Het is zelfs beter, dat ze "muziekgeschiedenis" worden. Het gebeurt niet dikwijls, dat een componist zóó de spitsroeden moest loopen als ik; en dan verwijt men hem nog, dat hij er niet zonder zichtbare schrammen afkomt. Ik heb immers van al die Arnhemsche tekortkomingen zelf de schuld gekregen! Al wat er ontbrak was de fout van den auteur! Er speelden drie contrabassen en twee violoncellen dien avond en tòch was de auteur fout! Ik zal op al die aanleidingen tot misanthropie en zwartgalligheid maar niet nader ingaan.

Nog iets tot besluit: op Anny's vraag in onzen vorigen brief betreffende onze ondersteuningscommissie behoeft niet geantwoord te worden. Roland Holst was Zaterdagavond hier een trein over op doorreis en heeft ons overtuigd, dat de argeloosheid van het niet-weten beter is. Wij hadden enkele strubbelingen door nalatigheid van onzen kassier.

Veel hartelijke groeten aan Hilda en de kinderen.

Schrijf eens gauw al is het maar een paar regels.

Handdruk van

Thijs

Er is weer plaats op dit blaadje voor Anny!

Als ik nu eens zette: "heb ik het niet altijd gezegd?"

Thijs is bijna verpletterd door de ontdekking: hij was weer op weg om Richard Heuckeroth in de vroegere waardeering op te nemen – en nu dit. Enfin, ik vind het ten slotte zóó erg niet, ik bedoel dat het op die manier is uitgevoerd met als resultaat betrekkelijk goede critieken; en dan nog wel een werk van iemand gehaat bij kunstenaars zoowel als bij critici. Alles een bewijs te over voor de waarde van het werk. Noem me één ander holl. componist wiens werk zóó iets ondergaan kan! –

't Is voor Mengelberg werkelijk te hopen dat mettertijd Thijs zoo menschlievend zal zijn hem, Mengelberg, de symphonie te laten dirigeeren. Dit "van verwaandheid uitslaand"gezegde mag je in je ooren knoopen! –

Roland Holst (toevallig óók R.H.) heeft ons aan 't verstand gebracht dat wij ons om niets moesten bekommeren zoolang en dat hij en Buning (de "kassier") de moeilijkheden zouden oplossen wanneer die zich voordeden. Dus –.

Hartelijke groeten aan allen

Verblijfplaats: Den Haag, Nederlands Muziek Instituut