MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19130324 Matthijs Vermeulen aan H.P.L. Wiessing

Matthijs Vermeulen

aan

H.P.L. Wiessing

Amsterdam, 24 maart 1913

Amsterdam Maandagavond,

24-3-1913

Hooggeachte Heer Wiessing,

Het spijt mij eenigszins, dat ik het stukje over "Sabotage" niet aan U richtte vergezeld van een commentaar. De zaak is zoo: De uitdrukking heeft het orchest even in toorn gejaagd, welke in den rancuneuzen geest van den heer A. Stips, een vriend van Willem Hutschenruyter, bleef nawroeten. Hij verzocht me reeds schriftelijk om uitleg, welke ik hem zeer breedvoerig gaf want ik had een groot aantal redenen om de uitvoering van 2 Maart op krasse wijze te veroordeelen. Het stelde hem niet tevreden en over dezelfde zaak hadden wij een mondeling onderhoud, waarbij hij verklaarde eene actie tegen mij te zullen beginnen. Hij staat n.l. bekend wegens zijne "acties". Misschien hebben twee vijanden nooit zoo amicaal geraadpleegd! Hij vroeg me om òf het woord "sabotage" terug te trekken of het zoo te omschrijven, dat ten minste het heele orchest er niet onder leed. 't Eerste kon ik niet, wijl er werkelijk sabotage, ook in den meest rigoureuzen zin, door mij werd waargenomen, tegen 't tweede scheen me geen principieel bezwaar te bestaan. De Hr Stips interpelleerde me vandaag ever 't uitblijven mijner verklaring. Ik antwoordde hem dat het stukje niet geplaatst was daar de Hoofdredacteur 't waarschijnlijk buiten de waardigheid van "de Groene" achtte om te debatteeren zonder debater of de zaak als tè kleingeestig beschouwde. Ik noodigde hem uit een formeele polemiek te beginnen. Zijne repliek luidde: "Het orchest is daar tegen". Ik heb hem toen gezegd, dat het heele geval mij verder onverschillig liet doch dat ik hem raadde zich als eerlijk mensch vóór dat hij aan zijne actie begon, waarvan hij niet af te brengen is, tot den Heer Wiessing te wenden. Ik weet niet of hij dat doen zal en betwijfel het, daar hij er de voorkeur aan schijnt te geven dat de vijand onzichtbaar blijft en tegen zulke belagers staat men vrijwel machteloos.

Dit schrijven heeft niet ten doel om plaatsing te verkrijgen voor het stukje, want ik voor mij zou nu zelfs deze concessie niet doen, doch om U in te lichten. Ik hoop, dat ik U hiermee geen last bezorg en zoo wèl, dat U me dezen wilt verontschuldigen.

Met bel. en vr. gr.

Uw Dw.

Matthijs Vermeulen

Verblijfplaats: Den Haag, Nederlands Muziek Instituut