De werkelijkheid zelf dwingt [...] tot erkenning van een bovenwerkelijkheid - 1950ca

De werkelijkheid zelf dwingt (noodt), (noopt) tot de erkenning van een bovenwerkelijkheid,
want,
er is een moment geweest dat van de algehele werkelijkheid nog niets gevormds bestond, en dat de gedachte, die achter alle werkelijkheid opdoemt nog vorm moest krijgen,
en,
elk der millioenen verscheidene vormen welke wij kunnen waarnemen is op dat ene moment' alvorens een vorm verscheen,
gedachte geweest, omdat zij vandaag nog tot gedachte herleid kan worden.
Alle denken moet (en kan) vandaag terugkeren en uitgaan van dat moment, toen er nog niets was dan ongevormde substantie van nog ongevormde stof, achter (in) (met) welke op zeker moment een gedachte werkte, dus noodzakelijkerwijze een denker.

verso:

Anachronisme: Liever dood dan slaaf.
Nieuwe wet:
In het atoomtijdperk is niets meer te winnen met de dood; alleen nog met het leven.