Matthijs Vermeulen
aan
Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
Laren, 1 januari 1960
Laren (N.H.)
Drift 45
1 Jan. 1960
Hooggeachte Heer Hulsker,
In antwoord op Uw zo welwillend verzoek van 22 apr. 1959 om U aan het einde van dat jaar kennis te geven omtrent de stand mijner zaken betreffende Uw opdracht van te componeren liederen, moet ik U tot mijn diepe spijt berichten dat het mij wederom niet gelukt is Uw opdracht te volbrengen binnen de verlengde termijn welke U mij hadt toegestaan met een goedgunstigheid waarvoor ik U in hoge mate erkentelijk ben geweest.
Weliswaar slaagde ik erin een uitgebreid stuk voor zang en piano te voltooien dat de omvang heeft, en zelfs overschrijdt van "enkele liederen" (zoals Uw opdracht luidde), doch het plan van een cyclus waarvan ik U destijds melding maakte, heb ik niet kunnen volvoeren, zodat ik U heden niet een compositie zou kunnen zenden die een afgerond geheel vormt.
De oorzaak hiervan is tweevoudig.
In April heeft de plotselinge dood van Eduard van Beinum, die voor mij een onschatbare steun en vriend was, mij dermate geschokt dat een lange poos mij alle lust tot gestadig werken ontviel.
Vervolgens hebben mij na juli allerlei beslommeringen die voortkwamen uit de gans onverwachte eerste opvoering mijner zesde symfonie, mij zoveel tijd ontnomen en verstrooiingen veroorzaakt, dat ik het componeren der liederen niet met de nodige concentratie heb kunnen voortzetten, en ten slotte in november moest uitstellen.
Daar dit intermezzo ten einde is, denk ik weldra de aangevangen arbeid te hervatten, met de hoop dat Uw belangstelling hiervoor moge blijven duren, ondanks de herhaalde decepties waarvan Uw opdracht, zeer tot mijn leedwezen, vergezeld gaat.
Vol vertrouwen dat U mijn verontschuldigingen wilt aanvaarden, veroorloof ik mij op deze datum U tevens mijn onrechte wensen aan te bieden voor een gelukkig jaar.
Met grote hoogachting,
Uw dw.
Matthijs Vermeulen.
Verblijfplaats: ????
concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA