Matthijs Vermeulen
aan
H.T. Colenbrander (De Gids)
Louveciennes, 18 maart 1931
Louveciennes (S et O)
21 Rue de Voisins
18 maart 1931
Hooggeachte Heer Colenbrander,
Sinds den voriger zomer ben ik een beetje vermoeid en ik heb mij hiervan nog niet kunnen herstellen. Het lukt mij 't noodzakelijke werk te doen doch daarmee houdt 't op. Ik slaag er niet in om supplementaire uren te maken.
Daar ik het eind van dezen toestand niet voorzien kon, en daar er bovendien sinds geruimen tijd op letterkundig gebied niets verscheen wat mij door een voldoenden stimulans van afkeuring of bewondering in beweging kon brengen – maar dat ook is wellicht een gevolg mijner hypochondrie – heb ik het verzoek van den heer Greshoff beantwoord in de termen welke hij U mededeelde. Ik nam in overweging dat De Gids misschien gesteld was op een rubriek Fransche Letteren en zag den heer G. zeer bereid.
Het spijt mij persoonlijk bijzonder wanneer ik deze taak en deze zeer aangename medewerking moet laten varen. De soort van desoriënteering welke mij belet op volle kracht te gaan, kan over een week voorbij zijn doch ze kan evengoed nog maanden duren. Ik zou geen enkele belofte durven doen.
(Tusschen haakjes: de heer Nijhoff schreef mij niet over dit onderwerp. Ik ontving ten minste niets.)
Het zou mij natuurlijk verheugen wanneer U eene oplossing koost welke mij eenige marge laat, maar het lijkt mij evident dat alleen redactioneele consideraties hierin beslissen.
Wilt U zoo goed zijn Mevrouw Colenbrander namens mijn vrouw en mij hartelijk te groeten? Wij zijn getroffen door Mevrouws vriendelijke herinnering.
Met mijne beste wenschen en de meeste Hoogachting,
Gaarne Uw dw
Matthijs Vermeulen