MATTHIJS VERMEULEN

Henriette A. Lohr

aan

Matthijs Vermeulen

Zwolle, 5 maart 1967

Zwolle, 5. III '67.

Hooggeachte Heer Vermeulen,

U heeft mij een groot geschenk bereid met Uw cellosonate! Samen met mijn huisgenote, Prof. Fermin, heb ik er al enige malen naar geluisterd, voor de andere kant hebben wij nog geen aandacht gehad, omdat wij dit onvermengd op ons wilden laten inwerken. Nu heb ik moed gevat om U mijn indrukken te schrijven, hoewel ik mij ervan bewust ben, dat U zich misschien zult ergeren en zeggen: "Ik heb er iets heel anders mee bedoeld." Communicatie is echter alleen in woorden mogelijk, hoe gebrekkig ook, dus ik waag het er maar op.

U vertelt mij een heel verhaal, waarvan ik de inhoud nog niet zou kunnen weergeven, alleen de stemming. Een ballade zou men kunnen zeggen, als het hiervoor niet te persoonlijk was. Er is veel melancholie in, maar ook opstand, en beide zijn zij getemperd door wat men in menselijke termen nuchterheid, gezond verstand en zelfs humor zou kunnen noemen, maar die termen zijn mij te zakelijk. Ik zou liever van de gezonde groeikracht van een boom willen spreken.

Zoals bij veel moderne muziek, valt het mij op, dat deze kamermuziek niet in een kamer geschreven lijkt, maar in de open ruimte. Mijn huisgenote zei: "Aan een grote rivier."

Hoe het ook zei [lees: zij], het is een zeer innig geschreven stuk en ik ben er U heel dankbaar voor!

Nu ga ik het op de band opnemen en dan aan August Wenzinger te leen sturen, in de hoop dat hij het ook eens zal spelen. Meestal speelt hij wel is waar oude muziek, maar misschien voelt hij ook hiervoor.

Weest U hartelijk bedankt, ook door mijn vriendin! Met veel liefs voor Uw vrouw en ons beider hartelijke groeten,

Hoogachtend,

Uw H.A. Lohr.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA