MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19640506 B.J.M. van der Kleij aan Matthijs Vermeulen

B.J.M. van der Kleij

aan

Matthijs Vermeulen

Zwolle, 6 mei 1964

Zwolle, 6 mei 1964.

Groeneweg 172.

Zeer geachte Heer Vermeulen,

Gisteravond heb ik de uitvoering van uw eerste symfonie door de radio gehoord. Het werk heeft mij beurtelings gegrepen en verbaasd. Gegrepen door de gekoncentreerde uitdrukking van uw gedachten en het voor die tijd vooruitstrevende idioom. Op dit laatste slaat ook mijn verbazing. In het begin horen we strijkersfiguren die Pijper ruim dertig jaar later in zijn Adagio's zou gebruiken. Aan het einde komt er een melodie uit de houtblazers die in een wat andere vorm twintig jaar later in Roussel's Bacchus et Ariane opduikt.

Kortom: voor mijn gevoel van een meesterwerk.

Ik heb van de uitvoering een bandopname gemaakt. Mochten zich, zoals ik destijds, belangstellenden hiervoor tot u wenden, dan ben ik, met uw toestemming uiteraard, gaarne bereid een kopie te maken.

Wat mijn nasporingen naar uw werk betreft: een vriendin van mij is werkzaam bij de muzieksektie van de W.D.R. in Keulen. Ik heb haar van het mogelijke bestaan van een opname van uw zesde symfonie o.l.v. Ernest Bour op de hoogte gebracht. Zij zal nu proberen het werk op te sporen en er indien mogelijk, een kopie van laten vervaardigen. Maar dat zal wel niet gaan zonder uw toestemming.

Verder maakt dr. van den Broek een kopie voor mij van uw Passacaille et Cortège en van uw tweede symfonie, terwijl het Amsterdams Strijkkwartet mij heeft laten weten dat het niet over een bandopname van uw strijkkwartet beschikt. Wel speelt men het werk binnenkort in het Kröller Müller museum. Ik wil dan proberen er meteen een bandopname van te maken. Want het lijkt mij ondoenlijk om de V.A.R.A. met haar opname af te wachten.

Tenslotte wil ik nog opmerken dat ik niet in staat was om de vriendelijke uitnodiging van uw echtgenote om na de uitvoering van uw eerste symfonie in Amsterdam kennis te maken, aan te nemen. Op de dag van het koncert pas kreeg ik van de Heer P. Berman uit Hattem een uitnodiging om 's avonds mee te rijden naar Amsterdam. Maar toen kon ik mij al niet meer voor 20.30u. vrij maken. Wat niet wegneemt dat ik hoop nog eens persoonlijk met u en uw vrouw kennis te maken en nog vele malen met uw werk, dat ik diep bewonder.

Met vriendelijke groet,

Hoogachtend,

B.J.M. van der Kleij.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA