H.J. Adèr jr
aan
Matthijs Vermeulen
Amsterdam, 27 oktober 1959
[in hand MV:] 27 oct 59
Amsterdam
den texstraat 13
Zeer Geachte Heer Vermeulen,
Mijn moeder berichtte mij enige tijd geleden, dat u belang stelde in de "gezangen" die ik aan het schrijven was. Toen-ter tijd was het werk echter nog niet afgerond, zodat ik pas nu in staat ben u de definitieve versie van mijn "boek" toe te zenden.
Van de vele dingen, die ik gedurende de afgelopen 3 jaar geschreven heb, is dit, zijn deze gezangen het enige wat ik gepubliceert zou willen zien. Het is het enige wat ik echt voor een toehoorder, een luisteraar, een lezer, kortom een ander geschreven heb. Aan de andere kant ben ik me bewust, dat het taalgebruik, in het algemeen de vormgeving veel lezers moeilijkheden zal geven (als al een uitgever te vinden ware, die een derglijke uitgave zou aandurven).
Hoe dan ook, wat ook hierna met mijn gezangen gebeurt, het is goed dat iemand als u, die onbevooroordeeld ten opzichte van mij staat, mij zelfs niet kent, het leest. Ik vertrouw het dan ook met graagte aan u toe.
Inmiddels verblijf ik,
met hartelijke groeten
uw,
H.J. Adèr
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA