MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19560323 K. Sanders aan Matthijs Vermeulen

K. Sanders

aan

Matthijs Vermeulen

Landsmeer, 23 maart 1956

23/3 '56

Zeer geachte heer Vermeulen,

Thans spijt het mij toch mijn briefje niet verstuurd te hebben dat ik U impulsief schreef na Uw "ontdekking" van Brahms in de Groene van 17 Mrt. Ik lees immers thans Uw beschouwingen naar aanleiding van de 2e Symphonie.

Mijn vorige briefje kwam hierop neer dat Uw ontdekking mij het hart verwarmde, omdat ik zelf deze ontdekking enkele jaren geleden deed. En daar ik Uw mening bijzonder hoog aansla, was deze bevestiging mij welkom.

Nu hoop ik dat Uw bewonderaar iets mag zeggen dat buiten alle beleefdheden gaat: er is iets fout in Uw beschouwing. Uw "oude, versleten partituur" doet vermoeden dat U deze symphonie herhaaldelijk bestudeerd hebt. En zeker is dat U meermalen de Brahms symfonieën aangehoord hebt. Ik vraag mij af hoe het mogelijk is dat een zo scherp oor en een zo verfijnd gemoed als het Uwe stomp is gebleven voor elk signaal uit deze muziek.

Want veel muziek (die ons steeds "per interpretatie" bereikt) wordt verknoeid. Maar de goede luisteraar hoort hoe het had moeten zijn. Er is iets in muziek dat ons vertelt of we met gehalte te maken hebben of niet, ook al kunnen we dat niet dadelijk definiëren. Het voornaamste signaal is: eigen stem; de vraag: heeft deze muziek een eigen stem. En dat is voor Brahms ontwijfelbaar, en dat was altijd ontwijfelbaar.

Voor het overige kan ik Uw gemoedsbeweging volledig meemaken. Ook aan mij is Brahms geopenbaard door Van Beinum. Dat is 4 jaar geleden. Daarvóór hoorde ik Furtwängler en men moest zeggen: nee, dat kan het niet zijn, dat is te dramatisch, of Toscanini: nee, dat is te objectief, of Steinberg: nee, dat is te geconstrueerd, te weloverlegd. En daar vouwt Van Beinum het ineens open, onzegbaar schoon, een vervulling van wat men verwachtte.

"Aber achten Sie, bitte": verwachtte. Daar gaat het mij om. En er blijft dus nog de interessante vraag over: waarom verwachtte U niets, ondanks de oude versleten partituur. Dat is de vraag die ons moet bezig houden.

Zeker is dat men voor bepaalde "stemmen" een zekere rijpheid bereikt moet hebben. Maar daaraan kan niet getwijfeld worden bij U. Mag ik Uw aandacht leiden naar een zelfonderzoek? Is Uw ontvankelijkheid voorbereid door een privé-gebeurtenis, door een bijzondere aandoening die ons gemoed fragieler maakt. Soms ligt ons hart als een onbestemd wijd water dat wacht op het doorbreken van de zon. Het zou mij interesseren te weten of het ogenblik dat die genade U trof inderdaad samenviel met een persoonlijke gesteldheid.

Wij menen immers zo vaak objectief te zijn en we zijn niet anders dan één bonk subjectiviteit. Niet altijd tot onze schade.

Met onverminderde waardering

K Sanders

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA