MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19550325 Bernard Verkaaik - Leger des Heils aan Matthijs Vermeulen

Bernard Verkaaik (Leger des Heils)

aan

Matthijs Vermeulen

 

Amsterdam, 25 maart 1955

 

Amsterdam, 25-3-1955.

Zeer geachte Heer,

Naar aanleiding van Uw artikel: "Dat is bedreigd", dat ik een dezer dagen in handen kreeg, zend ik U het volgende gedicht.

Ik weiger te geloven, dat God er niet meer zou zijn, als Hij Zich voor ons, nietige stervelingen, maar tegelijkertijd Kinderen van Hem, voor enige tijd zou verbergen.

Christus zegt: "Ik ben met U tot aan de voleinding der wereld." Wellicht staat die voleinding voor de deur. Des te weer dringt de tijd om zich tot Hem te bekeren.

God zegene U!

Bernard Verkaaik.

Kapelmeester

Nationaal Muziekkorps

 

[in handschrift MV:]

beantwoord 5-5-55

geen medeplichtigheid veroorloofd;

Matthaeus IV 5.8.

2de bekoring

 

[bijlage:]

HIJ HOORT MIJN STEM.

 

God hoort mijn stem, ...... dwars door 't ontaard tumult,

waarmee de mens zijn stenen burchten vult

en dat zich in geen steden op laat sluiten,

maar razend uit de poorten stormt naar buiten,.....

't rumoer, dat zelfs geen heiligdom verschoont,

waar eens de blankste stilte heeft gewoond.....

 

Hij hoort mijn stem trots 't roffelen der motoren,

waarbij de men geen mensenstem kan horen;

Hij hoort mijn stem bij 't hameren der fabriek,

het carillon van d'afgod der techniek.....

Hij hoort mijn stem als de raketten gieren

waarmee de dood zijn bruiloft wil gaan vieren;

Hij hoort mijn stem, als de sirene huilt,

als niemand luisteren kan, als ieder schuilt.....

Als 't levensritme dol is van syncopen,

als 't laatste wijze plan schijnt doodgelopen,

als doorgeslagen is de laatste rem,.....

Hij hoort, Hij hoort mijn stem, Hij hoort mijn stem.....

 

Hij hoort mijn stem, als de verwoede atomen

van 't ergste projectiel in actie komen,

als in één dreun 't gewrochte wordt vernield,

als in één vlam 't bezielde wordt ontzield.....

 

Hij hoort mijn stem, niets zal Zijn oor verdoven

Voor wie oprecht en trouw in Hem geloven;

geen mens stagneert Zijn nieuw Jeruzalem,

Hij hoort, Hij hoort mijn stem, Hij hoort mijn stem.....

 

Hij heeft mijn stem gehoord, vervat in woorden,

die, uit één mond, milliarden toebehoorden,.....

nooit is een audiëntie aangericht

op zulk een schaal en van zó groot gewicht.....

Als instrument, om allen te vervangen,

koos God een levend mens, aan 't kruis gehangen;

Die werd de lijdende uitlaat van de klacht,

die Hij in trillend forto overbracht.....

Aan Hem, de smart der mensen uit te schreeuwen,

die waren, – en zijn, – en zullen zijn door d'eeuwen,

de mensen uit de tijd van 't Paradijs

en die uit 't Newyorks volkerenpaleis

met al de ongeboren nageslachten,

die tot het eind der tijden zijn te wachten,.....

't Zij blank of rood of zwart of bruin of geel,

want mensennood is een navrant geheel.........

 

En God wil luisteren, God wil alles horen,.....

één stem, één volzin zal 't heelal doorboren,

en, als decor voor 't magistraal geluid,

doet God eerbiedig zelf de lichten uit.....

 

Dan roept de stem voor enkeling, landen, staten:

"Mijn God, waarom hebt Gij mij toch verlaten?!"

 

God heeft mijn stem gehoord in Jezus' kreet;

Hij heeft mijn stem gehoord, en dat voldeed,

want Jezus heeft niet slechts voor mij gesproken,

maar door Zijn offer ook mijn nood doorbroken......

 

Ja, God is weergekeerd, ik ben van Hem;

Hij hoort, hij hoort mijn stem, Hij hoort mijn stem.......

 

H. Smallegange.

Maart 1955.

 

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA