Piet van den Hurk
aan
Matthijs Vermeulen
Groenekan, 8 maart 1952
Groenekan, 8 Maart 1952.
Hooggeachte Heer,
Met dank voor de toezending van Uw Sonate alsmede Uw brief, bericht ik U, nu ten spoedigste een ontwerp te maken voor een uitzending op Maandag 14 April a.s. (2e Paasdag). Het tijdstip zal waarschijnlijk zijn van 12.33-12.59 uur.
Hierbij nu een enkel verzoek: Kunt U mij (ongeveer) de tijdsduur van Uw eerste Sonate opgeven. Vervolgens een keus – door U te maken – uit de liederen van Diepenbrock. Gaarne hierbij de tijdsduur en zo mogelijk de aard der begeleiding, aangezien wij ook werk zouden kunnen uitvoeren met begeleiding van instrumenten. Wij denken hierbij aan de prachtige Berceuse. De heer van Leeuwen Boomkamp zou hiervan ook de Solo-cello-partij kunnen spelen. Weliswaar heb ik het werk al bij herhaling uitgevoerd, doch Bogtman voldeed hierbij nog het meest.
Intussen verzoek ik U, mij bij de keuze der liederen behulpzaam te zijn. Het is mijn voornemen, indien er tijd over is, dan nog Ravél [sic] uit te voeren, doch hoofdzaak is dit niet, alhoewel de combinatie: Diepenbrock-Vermeulen-Ravél niet gek zou zijn. Hebt U nog speciale wensen, dan houd ik hiermede gaarne rekening.
Voor ik Uw brief ontving, besprak ik reeds met de heer van Leeuwen Boomkamp een mogelijke uitvoering van Uw werk. Hij bleek het in bezit te hebben. Mag ik dan het dubbele exemplaar even bij mij houden, ten dienste van de klankcontroleur bij de microfoonrepetitie?
Voor Marinus Voorberg kan ik instaan. Een uitstekend pianist met een zeer sterke artistieke inslag.
Het spreekt vanzelf, dat wij ook gaarne Uw 2e sonate t.z.t. uitvoeren.
Het is onze gewoonte de componisten tijdens de repetities, en vooral de microfoonrepetitie, uit te nodigen.
In het vertrouwen U volledig te hebben geantwoord en in afwachting van Uw – het liefst spoedige – berichten, teken ik, met de meeste hoogachting,
P. v.d. Hurk.
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA