MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490629 H. Martijnse aan Matthijs Vermeulen

H. Martijnse

aan

Matthijs Vermeulen

Schiedam, 29 juni 1949

29 Juni 1949.

Geachte heer Vermeulen,

Het was beslist een grote verrassing voor me Maandag per post Uw sublieme essay thuisbezorgd te krijgen. Nog groter was mijn verrassing toen ik uw opdracht daarin las, een verrassing, die overging in een gevoel van schaamte, toen mij bleek, dat U met mij een eerste contact verkreeg met de jonge generatie. Zijn wij jongeren zó onverschillig, dat er niet de minste levende belangstelling bestaat voor de scheppingen van een tijdgenoot? Of meent de jonge garde, dat we, na de spanning van de "wereldkrach", ons nu toch vooral eens moeten ontspannen en moeten genieten van wat we al die jaren tekort kwamen? Accepteren dus, zonder constructief te vormen en te hervormen; genieten zonder meer? Mij dunkt, dat deze passieve houding wel ons noodlot genoemd mag worden. U weet wel, hoe Nietzsche daarover dacht: "Wie geniet, meent, dat het doel van de boom de vrucht is. Het is evenwel het zaad. – Daarin ligt het verschil tussen hen, die genieten en hen die scheppen." Of is het zo, dat er nog jongelui zijn, die bij het verzwelgen van de vrucht, aan de pit denken? Die uitzaaien en trachten een nieuwe idee te cultiveren om ons tijdsbestek te brengen, waar het tot heden mank aan gaat? Maar waar is het criterium, dat aangeeft langs welke weg men nieuwe waarden zal ontdekken? Is het niet zo, dat ieder, die zich hiervoor inzet gesaboteerd wordt? Wie ruimt dat stelletje seniele oude heertjes op, dat nog zo gezapig voortpruimt op vergane glorie en voor geen geld zou willen zien, dat er in de bestaande orde ook maar de kleinste verandering intrad?

Ik weet niet in hoeverre Spengler's theorieën nog actueel zijn, maar mocht dit het geval zijn, dan maakt onze hedendaagse culturele golfslag een tuimel, als ware zij de Niagara waterval. Als ik het geslacht van heden rondom mij waarneem, dan zie ik 2 categorieën alledagsmensen. De ene categorie vindt het summum van genot in de "swing and sweet". Het verzet der zinnen in vormen van "syncopated", exotisch overladen accoorden en zwijmelende melodieën van infantiele, amoureuse perversiteiten. Terwijl daarnaast in domineesland het type bestaat, dat zich aan het harmonium uitleeft in het preluderen van "Worp's Psalmen" en Händel's Largo.

Allicht is deze typering te summier om het recht van algemeen geldigheid te verwerven, maar mij dunkt, dat hierin toch wel de naargeestigheid van ons hedendaags kunstleven verankerd ligt, n.l. in het halve zachte. Het medium radio, waarover U vorige week behartenswaardige woorden schreef, blijft toch altijd maar een slap surrogaat, dat meestal pas met iets belangrijks op muzikaal gebied komt, wanneer een normaal mens zich in de slaap voorbereidt op de komende dag. Overigens die programma-indeling duidt er al op, dat "men" ook alleen vraagt om: op de ene zender het amusementsorkest van die en die, op de andere zender het christelijk gemengd zangkoor dat en dat.

Als men de balans opmaakt van ons cultureel debet en credit, dan zweemt het deficit aardig naar bankroet.

Toegegeven, dit is alles erg negatief. Vorig seizoen had ik het genoegen in de aula van museum Boymans het pianoduo Bartlet en Robinson te horen.1 Naar mijn gevoel 2 unieke persoonlijkheden. De vrouw temperamentvol karakter. De man zelfverzekerde rust. Zij brachten ons moderne Amerikaanse muziek. Bestaat er een synthese tussen jazz en klassiek? Kan de atonale primitieve muziek zich binden aan de uitgebouwde harmonieën van klassieke muzikale architectuur? Ik meende, dat in bedoeld recital zeker de basis aanwezig was tot het vormen van een nieuwe muziek, die teruggrijpt op haar origineelste en fundamenteelste waarheden.

Bij het doorbladeren van Uw uiterst belangrijke geschrift, meende ik te mogen opmerken, dat U die richting aanduidt. Een grondige bestudering ervan zal mij wel de nodige klaarheid brengen.

De bedoeling van mijn schrijven was U hartelijk te danken voor uw attentie. Ik ben enigszins van het rechte pad afgeweken, door mij te verliezen in "Grübeleien". Neemt U me dit niet kwalijk, het doet wel eens goed een uitlaatklep te vinden in het neerschrijven van gedachten, die bij de mij omringende soortgenoten alleen maar een medelijdende trek op hun stompzinnige ponems kunnen veroorzaken.

Mocht U nog eens een verloren ogenblikje treffen om Uw gedachten over een en ander te formuleren, dan zoudt U mij een geweldig genoegen doen, die in een enveloppe te stoppen, waarop mijn adres staat. Bernhard Shaw antwoordde op een dergelijke vraag hem door een bewonderaar gesteld: "Lees mijn boeken, daar heb ik niets aan toe te voegen." Ik hoop dat U een dergelijke opvatting wat onpersoonlijk acht.

Inmiddels verblijf ik, U nogmaals dankend, met vriendelijke groeten,

hoogachtend,

Uw Henk Martijnse

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Ethel Bartlett (1896-1978) en Rae Robertson (1893-1956), beroemd pianoduo.