MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19490626 Johanna Bordewijk-Roepman aan Matthijs Vermeulen

Johanna Bordewijk-Roepman

aan

Matthijs Vermeulen

Den Haag, 26 juni 1949

Den Haag

26 Juni 1949

Zeer geachte Heer Vermeulen,

Uw brief1 deed mij bijzonder veel genoegen, vooral omdat U de aanklacht tegen Van Beinum, welke mijn schrijven inhield, niet kwalijk neemt.

Het doel van mijn brief was echter niet een poging U tot eenigerlei "actie" te bewegen. Ik begrijp heel goed dat aan dit alles niets te doen is en het was ook volkomen onnoodig U deze stukken toe te zenden. Maar hoezeer we ook spreken van "groothouden" en "er boven staan", innerlijk knaagt er toch iets en Uw artikel in de Groene gaf mij opeens de behoefte mij tegenover U eens anders te uiten; misschien ook reageerde ik een kleine rancune tegen Van Beinum af, waarvan ik zelf de kleinheid inzie.

Met één ding zoudt U mij echter een groot genoegen kunnen doen, n.l. met mij Uw oordeel te zeggen over het werk dat ik nu spoedig zal hebben voltooid: Plato's dood. Je gaat soms aan je zelf twijfelen als je zoo lang niets van eigen werk hoort en dan kan een kritiek, ook een slechte – soms goed doen. Natuurlijk bedoel ik dit op gewoon zakelijke basis.

Met vriendelijke groeten aan U beiden en mijn dank voor den tijd, dien U in mijn belang hebt besteed,

Uw

Joh. Bordewijk-Roepman

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Niet gevonden in de nalatenschap van Johanna Bordewijk-Roepman.