Matthijs Vermeulen
aan
Frederic von Eugen
Amsterdam, 24 juni 1947
24 Juni
Zeer Geachte Heer van Eugen,
De spontane woorden, welke U mij zendt na lezing van mijn manuscript, hebben mij zeer getroffen. Ik dank U voor het hoopvolle dat ik er in lezen mag, en ook voor de geestdrift van den drukker ben ik U erkentelijk. Van nu begint het boek zijn eigen weg, en onder goede voorteekens. Ik vraag mij met objectieve nieuwsgierigheid af hoever het gaan zal. Het moet zeer ver gaan als de innerlijke stem welke het dicteerde, geen fictie is, als er realiteit is in de gedachten die ik neerschreef.
Heel gaarne zou ik wederom nog eens met U spreken. Maar voor het week-einde van 28/29 helaas kan ik niet vrij zijn. Ik heb over de Poort van Isthar een artikel te redigeeren, dat me, ik moet het tot mijn spijt bekennen, anderhalven dag zal bezig houden, gelijk elk stuk dat ik voor de Groene maak. Ook bij het week-einde daarna ben ik nog gebonden aan werk. Dan pas zijn concerten en opvoeringen voorbij.
Zouden wij het misschien zoo kunnen schikken dat mijn vrouw en ik een avond der volgende week, Woensdag b.v. even met de bus naar Laren heen en weer trekken? Deze Woensdag is vacant voor ons beiden, wat niet dikwijls gebeurt zoolang de muziek duurt. Wanneer die datum U convenieert zal ik veronderstellen dat wij omstreeks zes uur bij u welkom zijn.
Met vriendelijke groeten en
de meeste Hoogachting
MV
concept
Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA