MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460710 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 10 juli 1946

10 Juli '46

In de tram naar de Buitenveldert.

Een nieuw blocje en een nieuw potlood. J. en ik waren een boeltje gaan wegbrengen, rommel, naar een veilinglokaal en toen bedachten wij dat ik wel ineens met de tram naar de Amstelv.weg kon gaan (J. met den fiets) en aangezien het niet precies uit te rekenen valt wanneer J. er komt, omdat zij onderweg nog dingen te doen heeft, dacht ik goed te doen me schrijfgerei te verschaffen. Ik wil namelijk gauw-gauw zeggen hoe prachtig, hoe alle droomen overtreffend de doozen zijn! Die geconfijte schoonheden! Onbestaanbaar in dit koeienland. En heerlijk dat ze zijn! En de doozen goud van buiten. En had je op de kalender Felicitas gevonden? Nooit heb ik eenig contact met haar gevoeld, en nu heb jij het gelegd. Nog bloedend van de bevalling van haar kind, dat ze in de kerker gekregen had, is ze in de arena geworpen – wist je dat? Ik wist het ook niet, Joanna leest toevallig met een leerling haar geschiedenis.

Ik heb gelukkig tot nu toe (12 u.) een doodkalme verjaardag – ik kan niet tegen verjaardagen. Van onze brave werkster, een goedige Rijnlandsche, heb ik een tulband gekregen, door haarzelf gemaakt. En een stapeltje brieven was er. Bloemen voor het graf zijn we gaan halen op een kweekerij achter de Buitenveldert. De eigenaar daarvan zingt al ruim 30 jaar in Toonkunst, vertelde vol glorie dat ze het Te Deum weer onder handen hadden (openingsconcert in Oct. met de 7e van Bruckner). Hij zat er onbeschrijfelijk idyllisch op een bank in de zon met een beker melk en een emmer tuinboonen naast zich. Van de prachtigste trosroosjes heeft hij een mooie bouquet gemaakt. Voor het laatst stond ik ongetrouwd aan 't graf. Dezer dagen zal ik voor 't laatst ongetrouwd les geven. En waarschijnlijk zijn er zoo nog wel een hoop andere dingen waar ik niet op let.

Gisterenavond was het een heel goedig partijtje bij Emmie [van Hall]. Sandra en Greet waren er en mijn nichtje Clementine de Jong1 en Bienk Westermann, de vrouw van een goeden vriend die in Sept. gestorven is. Ik kreeg een broodtrommel en een zwabber en een zeefje en zoowat meer. Bij gebrek aan iemand die een speech hield, heb ik op een gegeven moment maar gezegd dat we jou eens zouden gedenken en toen dronk iedereen me heel hartelijk een alcoholvrij bowltje toe. Bij het binnenkomen was ik toegezongen. Als ik den tekst nog ongeschonden bewaard heb tusschen de cadeaux, zal ik hem je sturen.

Ik vind het zoo grappig dat je zoo'n echt minnaarscadeau gestuurd hebt. Niet dat je geen echte minnaar bent. Integendeel! Maar je snapt me wel.

Suus heeft bruidsuikers gestuurd.

Ik heb het met J. nu over het zingen gehad (de vorige dagen spraken wij elkaar niet rustig genoeg). Zij voelt er eigenlijk niet voor en ik ook niet en jij ook, dus dat is makkelijk. Het zal wel een stil Misje zijn, denk ik, àls we tenminste in de kerk getrouwd worden (of liever gezegd: onszelf trouwen).

Je verjaardagsbrief kwam gisteren al, vanochtend was er niets van jou, vanmiddag de brief van Zondag. Dat wij goed mogen doen wat wij te doen krijgen, dat hoop ik ook. Mocht ik jouw liefde waardig zijn. Mocht ik een zelfde liefde daartegenover kunnen stellen.

Ik moet lachen om de plooi in je nette pak! Goeierd dan toch! Seinen vanaf de grens kan ik niet. D.w.z. misschien kan ik aan de grens wisselen, dat moet haast wel, maar hier krijg ik in elk geval geen centime mee. Maar het is ook niet noodig. Ik zet mijn bril op (daar zie ik er ijselijk mee uit, maar ik heb hem absoluut noodig voor 't in de verte zien) en dan zie ik je dadelijk.

Oom Willem was niet de "rijwielhandelaar". Die gekke Hol!

Vanmiddag de oude schoolvriendin,2 de kinderen van Sandra, de kwezel en Jo en Puckie.3 "Geef Matthijs mijn 2 handen" zei Puckie.

Nu komt er vanavond nog een stelletje. Ik heb vervelende hoofdpijn, maar vind alles best. De kwezel heeft een monsterlijk blaadje meegebracht.

Tot spoedig in de armen van Matthijs.

je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. Dochter van Jan de Jong van Beek en Donk (broer van Cécile en Elisabeth).
  2. Hilda Laarman.
  3. Masseuse Puckie en haar man Jo, predikant.