MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460618 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 18-19 juni 1946

18 Juli [moet zijn: Juni] 46

Van mijn voorgenomen lectuur op straat, Matthijslief, is niet gekomen, want het goot! St. Gervais moet wel machtige wonderen verrichten wil het morgen niet weer gieten.

Hetgeen je zegt over Engeljan onderschrijf ik geheel. Ik vond alleen het woord "burgerlijk" niet à la lettre juist, omdat burgerlijk toch nog iets anders zegt dan banaal, triviaal. Overigens is Engeljan opgegroeid in een milieu waar nog ten volle de burgermansmoraal gold. Zijn vader had een deftige vischwinkel, een Roomsche deftige vischwinkel – je begrijpt dat daar uit den band te springen nog wel moed vereischte. Maar ik beweer altijd dat hij in zeker opzicht nooit boven de "Gemeenschap"-atmosfeer uitgegroeid is. Heel veel menschen blijven hangen in datgene waar ze op hun 20ste jaar warm voor geloopen zijn. Het was toen, 20 jaar geleden, reusachtig "flink" om het Episcopaat in 't ootje te nemen en over "zachte maitressen" te schrijven. – Het is vandaag een eenigszins spannende dag, want het antwoord op J.'s brief is vandaag te verwachten. Vanochtend is het niet gekomen. Gelukkig zit J. den heelen dag als gecomitteerde bij eindexamens, zoodat zij niet veel gelegenheid heeft eraan te denken. – Je hebt geen gelijk dat Engeljan bekeerd zou worden door het idee van vieux jeu. Dat zou zoo zijn wanneer zijn knoeierige manier van leven snobisme was. Maar dat is het niet. Hij leeft domweg voor zijn plezier. Hij zou heelemaal voor zijn plezier willen leven: in Italië in de zon liggen en luieren en lezen en zijn oogen de kost geven en wijn drinken en zijn zinnen bevredigen. Inplaats daarvan moet hij artikelen schrijven en zijn huishouden doen, en daarnaast vindt hij dat hij wel recht heeft op een verzetje. Het leven heeft toch al zooveel vervelends, waarom zou je dan niet met de vrouw naar bed mogen gaan waar je het meest zin in hebt? Zoo redeneert hij. Daarom was het zoo'n fout dat J. iets veel heiligers met hem gewild heeft. Maar dezer dagen geloofde zij tòch weer in hun door God gewilde band. Jij bent wel èrg bevooroordeeld tegen hem. Ik weet niet of dat mijn schuld is. Het goedkoope van Paul [Reiff] en van sommige andere menschen, die J. nu gelijk geven als zij zegt dat zij er nu maar eens mee uitscheidt (soms zegt ze: "we passen niet bij elkaar", soms: "we moeten elkaar tijdelijk niet zien"), vind ik dat die zelfde menschen altijd een en al approbatie waren van de combinatie Joanna-Engeljan. Moet ik dat toejuichen als zijnde cultuur dat de menschen hun meening verzwegen hebben – nu zeggen ze: ik heb het nooit begrepen! – teneinde hun evenmensch vriendelijk te bejegenen? Eischt de vriendschap zoo weinig oprechtheid? Is het geen lafheid om altijd maar mee te praten? Doe ik het zelf ook? Ik geloof het niet, maar als ik eens eerlijk een meening zeg die in strijd is met een anders oogenblikkelijke belangen, wordt het me ook prompt kwalijk genomen. Ermee uitrichten doe ik dus niets. Maar ik zou een vervelend gevoel hebben om eerst met de menschen mee te praten en later wéér, maar dan in een andere richting. Is het luiheid, lafheid of behaagzucht dat de menschen zoo met je meepraten? Misschien heeft het ook niets te beteekenen dat mìjn verhaal nu zoo'n positief onthaal vindt. Wie zal 't zeggen?

Als pakjes sturen uit Frankrijk niet verboden is, dan wil ik met 10 Juli er wel eentje krijgen! Die prachtige bonbons zijn toch zeker op de bon? In handelsbalansen ben je nog maar een leek, dat zie ik wel! Holland exporteert ook om aan geld te komen, maar uitvoer van particuliere pakjes, geschenk-pakjes, is uitvoer van deviezen, snap je? De gemiddelde Hollander, die altijd kankert, begrijpt niets van die deviezenkwestie: er loopen toch genoeg koeien in de wei – waarom krijgen we dan niet meer vleesch? Hij moppert flink, maar dat doen de Franschen vast ook, J. vond de stemming ontzettend kankerig in Parijs.

Mocht jij dat spek zoomaar alleen opeten? Zoo'n egoïsteling! Is zoo'n bloemkooltje nog eetbaar na een week? Had ik maar eerder geweten dat je dochter zoo saai kookt! Maar zij wil misschien niet anders. Wat moet de pea-soup haar dan vreemd aandoen. Havermout in water lijkt me oneetbaar (alles is natuurlijk eetbaar, maar je begrijpt me) – wat doet ze daar dan doorheen? vreeselijk veel bouillonblokjes of zooiets?

Babar hadden P. en B. ons willen laten hooren, toen we bij Sondaar waren, want de kinderen Sondaar hadden Babar-boeken. Maar het goeie boek was er niet bij en Bernac kende het niet uit zijn hoofd. Het is natuurlijk allemaal de zelfde gemakkelijke stijl. Poulenc kan daar tot in 't oneindige mee doorgaan blijkbaar. Zijn spel heb ik vroeger, tegen alle bewondering in, nooit kunnen waardeeren, alleen nu in Maart heb ik heel gevoelige accenten van hem gehoord. Het eenige kwartet na Debussy en Ravel dat nieuw en goed is, is misschien het 6de van Bartok. Vanavond gaat de première van het Te Deum van Mariussissime!

Ik ben benieuwd of ik jou in je bloote bastje of in een kort hempje tegen me aan zal voelen! Een kort hempje lijkt me haast nog zotter! Ik had nooit gedacht dat er op deze wereld nog een man was die nièt in een pyama sliep, ik dacht dat A.D. de laatste was die een nachthemd had. "Mammie, wil je nog een paar nachthemden in mijn taschje doen" vond ik 30 jaar geleden al een anachronisme! Maar mijn Louvec-sche anachoreet is ook een [anachronisme]. Dat is juist de mop, isn't it, my darling?

Woensdag.

Gisterenavond Pérugia gehoord door de radio. Fauré, Debussy en Honegger. Een te vibreerende stem toch eigenlijk wel voor de radio, maar muzikaal uitstekend. Ze had me opgebeld en inlichtingen gevraagd over een impresario en meteen gevraagd of ik luisteren zou en ook geïnformeerd naar liederen van A.D. Ik zal er dus vanavond maar een pakje heen brengen; ze zal er wel nooit een noot van zingen – als ze tenminste net zoo is als alle tientallen anderen – maar ik kan het toch moeilijk niet doen. Aansluitend aan haar uitzending kwam Monnikendam. [4 kwartnoten, 8 achtsten, met accenten] zoo toeterde en tetterde het een heelen tijd door, alsof je in een beestenhok was, zei Toman, volstrekt niet valsch hoor, maar vies van kleur, en dan kwam het koor met Te Deum laudamus, waarna de wilde beesten weer een heelen tijd militair rondmarcheeren gingen, totdat er harpen en trillerende fluiten kwamen aanzweven ter begeleiding van een seraphijnsch koor – nou en toen wist ik het wel en heb ik de knop dichtgedraaid, want toen had ik het zelfde wijsje, zoo'n soort van Chostakowitch-wijsje, al een keer of 7 gehoord.

Van Toman begreep ik dat Anke en Tita toch niet al te plezierig over me hebben zitten te kletsen. Enfin, dat was te voorzien. Daar denk ik nu maar niet aan. Tita heeft gezegd dat ze vertrouwen in me had en daar houd ik me maar aan.

Met J. ben ik na die radio's naar Paul F. [Sanders] en zijn vrouw "op visite" gegaan. Dat was allang plan. Zij gaan Sept.-Oct. naar Amerika en hij wou eens met me overleggen hoe het dan met de krant moest. Ik hoef gelukkig niet op de krant te zitten, de berichtjes worden daar wel gemaakt, ik hoef alleen voor de recensies te zorgen en daarvoor een hulpje hebben dat er niet is. Er viel dus eigenlijk niets af te spreken, we zullen het maar afwachten. Ik had hem ook van jou en mij willen vertellen, maar er was nog een jonge pianist bij en door de vele muziek-politieke problemen kwam er niet van. Hij sprak ervan dat je werk aan die bibliotheek misschien omvangrijker zou worden dan eerst het plan was; je zou er dan meer dan 2 dagen moeten zitten, ook meer betaald krijgen natuurlijk. Dat zou evt. wel lastig zijn, lijkt me, omdat je je tijd toch wel noodig hebt voor de schrijverij, maar ook dat zullen we afwachten. Net als hoe over een maand ons weerzien zal zijn. Ik ben het heelemaal eens met alles wat je daarover schrijft. "Even tevreden zijn", dat is ook mijn bedoeling. En dat was vorige keer toen ik schreef dat de mop er af was, ook mijn bedoeling. De mop eraf, en toch tevreden zijn, niet probeeren de dingen te beïnvloeden. Dat je dochter aan 15 Juli vasthoudt, is nieuw voor me. Ik had juist willen zeggen: ik kom 16 Juli, maar dat klinkt dan haast te gek. Ik ben benieuwd wat de Mère Supérieure a.s. week zegt. J. is vanaf den 16den bij de Reesers welkom, daarom had ik ook aan den 16den gedacht: na die radio had ik dan nog het heele week-end om het een en ander te doen. Wat je me over je dochter schrijft, neemt me heelemaal niet tegen haar in, ik vind het zielig. God zij gedankt dat zij die roeping heeft – hoe eenzaam zou zij anders zijn! Ik heb haar om dat leven met jou altijd bewonderd. Ik bewonder haar, maar ze trekt me niet aan, omdat ze me te hard is en omdat zij het leven verwijten maakt.

Nu neem ik eindelijk eens afscheid van mijn leelijke diplomaat, die de dingen zegt òm mij iets te hooren zeggen! De brief van Engeljan is vanochtend gekomen; J. is uit, ik zie er tegen op – wij hebben gisteren een onaangenaam gesprek gehad, dat gelukkig al heel gauw geen sporen meer achterliet. Wil jij hierin wat minder streng en hardvochtig zijn? Daar heb ik meer aan. O, als wij het eens goed konden doen samen! Ik nog wel die voor de liefde niet gemaakt ben... Al afwachtende een paar teedere zoentjes van je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA