MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460607a Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 7 juni 1946

7 Juni '46

Liefste, weet jij sinds wanneer de litanie herbegonnen is? Was het toen je me tot je gemalinnetje verhief? Of al eerder? Ik weet het niet. Maar ik ben er heel, heel content mee en moest noodig het verzuim van dat nooit gezegd te hebben eens inhalen!

Je brief, die gisterenmiddag kwam, heb ik tusschen de bedrijven door toch nog even kans gezien te lezen. H.E. was van ½ 6-6 afwezig voor een bespreking met Dresden in het kroegje bij het Concertgeb. en ik gaf in dien zelfden tijd les; maar in de paar minuten tusschen het vertrek van het kind en zijn terugkeer kon ik me net even laten besproeien of bebroeien of wat zou het zijn? door je brief. En ik heb gauw-gauw een klavertje voor de vampyr1 in een enveloppe gedaan. Ik was erg blij dat je mijn wensch niet over 't hoofd gezien of vergeten had; dat had toch ook gekund met een wensch die op geen manier strookte met een van jou. Het mooie klavertje was niet zoo goed geperst als het minder mooie, daardoor zag je de 4 blaadjes niet duidelijk en dat deed me dubieeren welk ik geven zou; ik dacht: toch het mooiste maar voor den evenmensch, maar dat kon niet, want je had het vastgeplakt, – het andere gleed er zoomaar uit en dat komt dus vanmiddag in 't vampyren bezit. Moge ik ook "glimlachen” voor jou vinden en moge ik jouw wenschen ook kunnen vervullen.

Over het kloppen op de deur had je je in verband met mij niet ongerust hoeven te maken, want jij had het immers niet eens gehoord? Ik denk dat het het kloppen van je dochter's geweten was dat haar zei: in St. Germain moet je wat eerder opstaan. Zou het niet?

En nu gefeliciteerd met het boek! Wat zal het heerlijk zijn om eens vacantie te hebben! Die 7000 woorden moeten een ontzettende inspanning gekost hebben. 7000 wauwel-woorden en 7000 creatieve woorden is een heel verschil, hè?

Het was maar goed dat de Onnen's kwamen Dinsdag, toen je den tweeden dag zonder brief zat. Gek dat voor mij Thea D. zoo'n jongen klank heeft, dat ik me niet kan voorstellen dat iemand zich er iets ouds bij denkt. Toch ben ik natuurlijk zoetjes-aan op weg oud te worden. En daarom moet ik zeker nu mijn naam veranderen! Zonderling dat Frank over van den zomer sprak – kan dat nu al via Jany zijn uitgelekt? Jany was Woensdag bij mij en Dinsdag daarop zegt Frank dat – comprend pas.

Pea-soup zal ik je sturen, ik geloof dat ik nog een pak heb. Kookt je dochter onaromatisch, dat deze gepeperde soep je speciaal aromatisch aandoet? Dat heb ik al dikwijls willen vragen, of ik soms kruidjes zou sturen. Bij de rijst heb ik laatst een zakje kerry, dat klaar lag, vergeten; ik heb het vandaag in een post-pak gestuurd. Fijn dat je eieren kunt krijgen! Bij Puckie kon ik er onlangs enkele koopen, maar die kostten 1½ x zooveel. Het is vervelend dat er geen tomatenpuree in blikjes te krijgen is, dat zou voor jullie nouilles lekker zijn. Flesschen tomatenpuree zijn er te kust en te keur – ik heb er al over gedacht met de K.L.M. een heele doos met zulke fleschjes te sturen, maar het is wel een risico natuurlijk. Mosterd bestaat wel in blikjes en augurken in piccadilly-saus. Ik stuur dat nooit omdat het geen èten is;– je zegt het wel als de keuken van je dochter wat saai is en iets in deze richting je zou aantrekken.

Wat ik vroeg over het blind-zijn voor kleeren was niet zoo gek, het is alleen stom dat ik weer naar mezelf gerekend heb. Als ik iets zie, d.w.z. met onderscheiding, met goed- of afkeuring zie, dan ben ik er niet meer onverschillig voor. Bij jou is dat anders, bij jou schijnen de zintuigen pas te gaan werken als de ziel in werking is. Dat is een hoogere trap, een plan verder-af van het dier-zijn. Dat zal ik nooit bereiken, want dat is iets waarmee je geboren moet zijn. Ik vind het heerlijk dat ik naast zoo'n hooger plansch mensch zal komen te leven, maar ik zal me er vast nog dikwijls mee vergissen. Je weet dat ik het naar vond om te zien dat J. het b.v. bij Engeljan verkorven had als ze, inplaats van een mooie hoed op te hebben, een doekje om haar hoofd had bij slecht weer. Ik kon dat niet begrijpen. En tòch kan ik het een beetje begrijpen. Maar hieraan had ik laatst niet gedacht toen ik dit punt aanraakte; je had gezegd dat je onverschillig was voor opschik (was dat het woord? ik weet het niet meer) en toen vroeg ik me af: zièt-ie dan niks? En daarover ben ik nu gerustgesteld! (Ik heb geen verleidelijke broekjes, hoor, verheug je niet!)

Op je vraag over je 4de symphonie kan ik je tot mijn spijt geen antwoord geven. Ik heb me dat zelf nooit kunnen verklaren. "Het was zoo maar geen phrase", maar wat 't wel was weet ik niet! Misschien kwam het doordat ik de 3de in me opgenomen had – opgenomen is geen ten naastebij woord, want ik heb haar nog in me, ik ben haar niet kwijt, zal ik maar zeggen – en doordat je me de 4de als een voortzetting daarvan geschilderd hebt. Je hebt me het eerst geschreven in Juni '41; was de 4de toen net klaar? dat ben ik vergeten – als dank voor de chèque van April vertelde je me ervan. Van de 5de kreeg ik den indruk alsof ten opzichte van de 4de de kleur, de sfeer veranderd was. Zou dat juist zijn? Ik stel me de 4de duisterder voor, hoewel je me, dunkt me, van beide geschreven hebt dat het een worstelen met duisternissen was. En dat die duisterder symphonie me vertrouwder was – als je dat zoo zeggen kunt – dan de andere, kan ik alleen verklaren uit het feit van die verbondenheid met de 3de. Misschien heb ik dat overigens heelemaal mis, want er liggen toch vele jaren – hoeveel? 7? – tusschen. Misschien is wel alles onzin wat ik hierbij voel. Die 5de is voor mij abstracter. Ik wil heelemaal niet zeggen dat zij als muziek abstracter is dan de 4de of de 3de – je schreef me er in een heel anderen zin over – maar voor mij is zij abstracter, minder grijpbaar, ondanks dat je me geregeld op de hoogte hield van wat je daarin wilde uitdrukken. Het is gek en het zal wel volkomen onzin zijn. Ik moet ze eerst maar eens hooren! Vind je het eigenlijk fout dat ik dat schreef toen? Het was eigenlijk te intiem, hè? Wie weet hoe onaangenaam het A. geweest is. Door dat langdurige u-zeggen leek er zooveel mogelijk te zijn wat eigenlijk niet mogelijk was. Ik geloof dat ik pas in den winter van '44 tot het Beste Matthijs ben overgegaan. Voor mijn idee maakte het niets geen verschil, u of je, maar toen ik eenmaal je zei, was er toch nog wel een hek meer van den dam! Waarom vind je het geheimzinnig dat je een kind van me zou willen? Omdat het chapitre kinderen voor je afgesloten kon zijn? En waarom vind je het vreemd dat jij dit kind meer verlangt dan ik? Voor jou is het creëeren een noodzaak, voor mij is het iets ver-verwijderds. Te lezen dat het kind de voornaamste factor zou zijn in je liefde tot mij deed me een beetje verdriet. Had je dit anders verwacht? Je zou mijn oogen hebben willen zien, wat had je gedacht erin te zullen zien? Is het gekwetste ijdelheid dat ik alleen om mezelf liefgehad wil worden? Zeker wel. Ik vind overigens alles goed, omdat je liefde me eenmaal gelukkig maakt en ik me geen liefde kan voorstellen die me gelukkiger zou maken dan deze van jou. En ik vind je gedachte over die eind-bedoeling ook mooi. Ik had eigenlijk wel begrepen dat je het zoo meende, want er was goed bezien geen misverstaan mogelijk, maar ik wou het door je uitgesproken hooren, ik wilde weten of het mogelijk was zooiets zonder ijdelheid uit te spreken. Dat is je gelukt. Ik zou schroom hebben om zooiets te zeggen. Dat is waarschijnlijk kinderachtig aan me. Ik heb hetzelfde ook wel eens gedacht en als je iets denkt moet je het ook durven uitspreken. Maar als ik iets vermetels denk – en dat kan je dit toch wel noemen – dan durf ik het een volgend oogenblik al niet meer te denken, en dan is het ook begrijpelijk dat ik het niet durf uit te spreken.

En als ik dat kind nu niet krijg?

Ik moet me gauw even gaan opknappen, moet weer naar een concert. Zulke gesprekken zal het wel heerlijk zijn om niet over een afstand van een week te hoeven houden, denk je ook niet? Ik houd van je. Ik vibreer in je. Je bent de liefste

voor je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. vampyr: dezelfde vrouw als het mal'occhio.