MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460604 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 4 juni 1946

Louveciennes

Dinsdag-vooravond

4 Juni 1946

mijn afwezige, mijn gemiste, mijn ontbrekende,

ik heb den moed niet om me voor mijn tafel te zetten want dan zou ik verstarren in het immobilisme. Het potlood laat aan de gedachten, gevoelens en woorden het sprankje veerkracht dat ze nog hebben. De tafel is ook te schoon! Vanochtend ruimde ik den rommel en stof weg die er sinds maanden zich opstapelden. Tabula rasa. Primo omdat het boekie af was en ik dien janboel niet meer zien kon. Secundo wijl Frank me zijn bezoek gemeld had. Ik vertrouw niet op de bescheidenheid der menschen en daar 't altijd kan gebeuren dat ze een paar minuten alleen zijn in mijn kamer wou ik je brieven achter slot brengen, wat ik niet had kunnen doen met Dijkstra omdat hij onverwacht kwam, doch dien liet ik dan ook geen seconde alleen. Daar is de morgen mee heengegaan, zoo'n warnest was alles, en ik had geen brief van je gekregen. Frank, vergezeld van Lia, is verschenen tegen één uur. Frank zag er gezonder uit dan gewoonlijk, ik vind hem wel een goeie jongen, ik heb nooit een hatelijke beweging jegens hem. Lia zag er opgeblazen en wat poreus uit, ze had een schorre, heesche stem, wat me niet beviel, en ik zei haar dat vrouwen die te veel drinken ook zoo'n rauwe alt-stem hebben, en dat je dat onder andere merkt bij de snollen. Dat vindt je waarschijnlijk erg schavuiterig van me, en ik ook, maar ik was uit mijn humeur, en me docht dat zoo'n bokkeschietster wel eens 'n waarheid mocht hooren, want ik verdenk haar 'm goed te lusten, ofschoon dat mijn zaak niet is. Zij nam 't lachend op en zei me dat ze den volgenden keer met een helder sopraan-stemmetje zou komen, waar ik blijkbaar van hield. We hebben nog een tijd gekletst over haar concerten, over gecompromitteerde musici en zoo en werden toen door mijn dochter geroepen voor 't eten. Onder den maaltijd gaf Lia een heel comprehensieve verdediging van Berceuse dat niet in den smaak gevallen schijnt te zijn van Noémie Pérugia en Tortellier. Er zit in Lia toch wel iets goeds, iets zuivers. Met Frank heb ik over 't huis gesproken, wat hem nog steeds aanlokt, want hij is moe en beu geloof ik van het hersen-verweekende Parijsche milieu. Hij heeft Chrysostome gezien (Goldbeck als ik je geheugen soms moet opfrisschen) die zich erg voor mij interesseert en me in Louv. wil komen opzoeken!!! Na het eten zijn we buiten gaan zitten. Een paar keer al had ik terloops jouw naam genoemd. De eerste maal zei Lia zooals ze is: "Ik kende Thea Diepenbrock niet. Ik dacht dat ze veel ouder was, maar ze is nog jong."!! Onder ons gesprek in den tuin zei Frank me plotseling, zonder dat ik daar ook maar de geringste toespeling op gemaakt had: "Dus Thea Diepenbrock komt dezen zomer hier." Ik wou hem niet vragen hoe hij dat gehoord had, wijl ik dan min of meer uitweidende toelichtingen zou hebben moeten geven, waarin ik op dat moment geen trek voelde, en antwoordde eenvoudig: "Ja, Thea komt dezen zomer hier." Hij vroeg toen niet verder. Te 3½ uur is Lia margerieten gaan plukken (ik heb er een heel veldje, honderden en honderden, doch zij zullen helaas uitgebloeid zijn als jij komt) en heeft plotseling de plaat gepoetst naar Parijs, daar zij een cabaret-zanger met zijn vrouw te logeeren heeft. Frank en ik zijn toen naar boven gegaan en hebben nog zitten praten in mijn kamer. Hij begon over het boekie. Ik heb hem verschillende ideeën en standpunten geresumeerd welke erin zijn uiteengezet en die hem onbekend waren. Dit lag juist in mijn bedoeling: dat de musicographen er iets nieuws in zouden vinden en dat de menschen nou eens wat anders konden lezen over muziek. Te ruim 5 uur is Frank vertrokken. Wij hebben hem een kleinen zak met aardappelen meegegeven, want de Parijzenaars hebben in maanden geen aardappelen gezien. Hier moet ik ook absoluut een rectificatie maken en amende honorable doen: Die tuinbonen laatst, die ik niet gekookt kon krijgen en die hard bleven als kiezels, waren niet van jou!! Lia had ze 'n keer gegeven aan mijn dochter, omdat zij ze kwijt wilde, want hun ouderdom bedroeg reeds ettelijke jaren!

Terwijl ik met Frank zat te praten, verdwaalden mijn gedachten onophoudelijk naar de brievenbus, wijl 't het uur was van de post. Niets echter, toen ik naar beneden ging om hem tot de poort te geleiden, en dus niets van jou. Hoe is dat nu mogelijk? Je laatste brief is van 29 Mei. Wat gebeurde er weer op dat traject? Wat beduidt opeens die versperring? Ik kan niet zeggen dat ik ongerust ben, maar toch heeft die historie gisteren van dat kloppen op het raam aan vage sinistere beduchtheden bij me toegang verschaft, en terwijl ik in den nacht mijn brief aan je dichtplakte overviel me een huivering van 'n soort welke ik heelemaal niet graag heb, doch omdat 't laat was schreef ik ze maar toe aan mijn vermoeidheid. Ik dacht echter en ik voelde het ditmaal in zijn vollen ernst: Verbeeld je dat Thea 't is geweest die je wou waarschuwen.

Maar nu denk ik dit met volkomen kalmte. Omdat ik dichter bij den morgen ben en omdat mijn hoop op 't oogenblik grooter is dan mijn ongerustheid.

Over wat ik zeggen wil wanneer ik spreek van de eind-bedoeling onzer liefde heb ik nog veel nagedacht maar 't is een uiterst vertakt, verstrengeld complex van gevoelens, dat ik je niet kan verduidelijken want als ik de eind-bedoeling kende zou ik niet wenschen haar te weten. Dat echter twee menschen als wij elkaar toenaderen wegens en ondanks een aantal uitgezochte, opmerkelijke factoren, kan, dunkt me, slechts een resultaat hebben dat tot die eenigszins wonderlijke factoren in een evenredige verhouding moet staan; en niet alleen wanneer ik denk aan hetgeen wij tweeën van elkaar zullen maken, doch ook wanneer ik denk aan een kind dat uit ons kan geboren worden, dan schijnt het mij alsof wij ons zullen vereenigen voor een bedoeling welke onbekend, zeldzaam, opmerkelijk moet zijn. Voor mijzelf is 't reeds geheimzinnig dat ik een kind van jou zou willen; en 't is mij daarenboven dubbel geheimzinnig dat ik dit kind éér verlang dan jij. En dikwijls schijnt me zelfs (zonderling genoeg; maar misschien vergis ik me; doch dit alles maakt het mysterieuze) dat het kind de voornaamste factor is der liefde welke mij drijft naar jou.

Leg je nu even tegen mij aan, Thea. Ik zou nu je oogen willen zien. Een teedere zoen, mijn liefste van je

Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA