MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460429 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 29-30 april 1946

Louveciennes

29 April 1946

Maandagavond

Mijn heldere,

Wat doe jij met uitspraken van Nietzsche, als deze waarop ik vandaag stiet?: "Als je tot de vrouw gaat, vergeet dan de zweep niet." Dat staat in Zarathustra. Vin-je dat niet echt-Duitsch, tè-Duitsch? En van dergelijke giftigheden was zijn hart vol en zijn mond liep ervan over. Halévy roemt óók zijn zachtheid en zijn hoffelijkheid. Hij bewaarde zijn venijn voor zijn geschriften welke de Europeesche decadente cultuur moesten hervormen en redden. Welk respect verdient het hevigste lijden, wanneer hij, die dulden moet, alles omzet in de bitterste gal? Zelfs te Sils-Maria was hij omringd door troepjes vrouwen. Noem je dat eenzaamheid? Ken je die episode der photographie van Lou Salomé in een kinder-karretje, dat aan de berries getrokken wordt door Nietzsche en Paul Rée!? Dat was toen hij met den wijzen en sinisteren Zarathustra in zijn hoofd rondliep! Ken je die andere episode, waar hij het ouderlijke huis bezoekt, en, om ongestoord te kunnen denken, niet met zijn moeder aan tafel wil eten, doch zich in een andere kamer door zijn zuster laat bedienen?! Dat noem ik eenzaamheid: voor de moeder! En wàt heeft hij moedig gedragen? Over alle kleine wissewasjes die hem hinderden, en ook dat hij geen succes had, en ook wanneer Wagner of een ander niet naar zijn pijpen danste, heeft hij levenslang verwenschingen gebraakt. Hij was nochtans iemand die reeds ongeveer op zijn 30ste jaar een aardig pensioen kreeg van de Baselsche Universiteit. Hij kon volgens believen naar Venetië trekken, naar Turijn, Genua, Nice, Zwitserland, Duitschland, waar hij wou. Hij had altijd een paar vrienden die alles van hem slikten. Om hem te troosten stond steeds een half dozijn menschen gereed. Hij heeft des te harder en prophetischer gevloekt. Wat hij mankeerde was niet zijn koppijn. Daarvoor had hij apothekersproducten en massieve dosissen slaapmiddeltjes. Wat hem mankeerde, deze asceet, was de elementairste ascese, zelf-oefening, zelf-tucht, zelf-controle,... zoodra hij schreef, want in den omgang toonde hij zich hoffelijk. En zoo zou ik tot den ochtend van dezen nacht door kunnen gaan. Ik heb bij Nietzsche nog niet één idee ontmoet (uitgezonderd Die Geb. der Trag. en enkele gedichten) dat ik had willen hebben, dat me de moeite waard lijkt. En al de honderd-duizenden Nietzscheaantjes, folteraars en folteraartjes van Dachau, Ravensbrück en de glorieuze Wehrmacht, die hij verwekt heeft! Ik ben hier verschillende keeren voorbij een moffrikaansch oefenkamp gekomen waar in meter-hooge letters geschreven stond: Soldaat zijn is hard zijn! Er gaat niets van-af (daar zijn er die 't loochenen willen) dat de Nazi-mentaliteit voor 9/10 Nietzscheaansch was. Ik heb zelf zoo'n Nietzscheaantje gekend die de spreuk van de Vrouw en de Karwats letterlijk toepaste. Een jongen van talent: Erich Wichmann. Wanneer zijn vrouw iets zei dat hem niet beviel dan gaf hij haar zoo, waar iedereen bij was, een klap in haar gezicht! Dat is ook een voorlooper geweest, en een nalooper. Het destructieve en zinnelooze bestanddeel lijkt me te groot in Nietzsche. Ik zou wel willen weten of Europa ook zonder Nietzsche in puin zou liggen. Treurig dat men zulke kwesties nimmer zakelijk kan stellen noch beantwoorden. Maar ik houd Nietzsche voor een der meest satanische geesten en geesels welke ooit over de wereld zijn losgelaten. Als ik moest erkennen dat hij een genie was, ik zou hem er des te heftiger om verfoeien. Alle kwade anti-spiritueele, anti-moreele menschelijke instincten, welke na 600 jaren middeleeuwen en Renaissance een beetje beteugeld waren, heeft deze verheerlijker van den Pruisischen officier, opnieuw ontketend, en met grooter virulentie. Deze quasi-aristocraat en quasi-philosooph is door een duivelsche speling der fataliteit de opvoeder geworden van alle anti-intellectueele philisters, losgebroken kantoorklerkjes en andere burgermannetjes. Dat hij 't misschien omgekeerd bedoeld heeft verandert niets aan het feit: Behalve Darwin is Nietzsche de eenige "philosooph", die ooit verdemocratiseerd heeft kunnen worden! Daar gaat niets van af. Ik geloof niet dat er kans bestaat om mij met hem te verzoenen. Dat is natuurlijk erg vervelend om de verhouding te behandelen van A.D. tot N. Doch laat me nu ten minste maar wat sputteren, en als je er iets tegen in te voeren hebt éclaire ma lanterne. Het eenige wat me in je vader nimmer lukte te begrijpen is zijn vereering voor F.N.! Wij moeten daar een draai op vinden. Je vraagt me of ik andere rechters der Europeesche cultuur ken die hem evenaren? Niet in geweldenarij, niet in verwoesting, anarchisme, nihilisme en overige Leegten. (Het litteratortje dat een bom wou gooien in de Salle des Pas Perdus was óók Nietzscheaan!) Maar stellig in intelligentie. Wat zeg je van Carlyle? Zelfs van Emerson? Of van de Paul Bourget der eerste periode, bij wien N. geleend heeft? En zelfs Brunetière! de veel-gesmade! En zelfs van den sceptischen Anatole France! En nog van een rits anderen als je wilt?

Je merkt: ik ben polemisch; kwaad! Weet je waarom? Omdat jij verdriet hebt gehad. Maar laat ik nu nog een paar vraagjes van je beantwoorde: Neen, liefste, die drang naar het licht, verzinnebeeld door de Paasch-kaars, is geen nieuwigheid van me, en je mag alle "vroegere nededeelingen over mezelf" au sérieux blijven nemen! Dat ik donker gekleurd was, kreunde, kermde, komt (dunkt me) wijl het licht worstelen moest om door te breken. – Mijn gedachte, toen ik met Josquin pile ou face speelde of hij vertrekken zou, was anticipeerend. Na zijn dood heb ik mij haar herinnerd. Maar ik heb me vergist, schijnt 't, en het antwoord gold niet voor mij, totnutoe niet in ieder geval. – Meen nooit, mijn schat, dat ik je "prikjes" wil geven; dat ligt niet in mijn aard. Als ik je mijn kleine wenschen niet wilde zeggen was 't enkel wijl ze zóó nietig zijn, dat ze alle leukheid verliezen als ik ze zeg, maar een koninkrijk waard worden wanneer ze zonder zeggen in vervulling gaan! Zoo je echter wilt zal ik die hobby voor je laten varen! Waarom ik je ivoren toren en gulden huis noemde ontschoot me warempel! Ik zou den contexte moeten zien. Doch vast en zeker niet omdat jij je kunt afsluiten in een vollen trein!

En nu kom ik je even omhelzen, mon petit monstre van de pasfoto. Zooals gisteravond. Ik stop je nog niet toe. Eerst sla ik de dekens een eind terug, pak je, streel je, aai je, omarm je, zoen je, van beneden tot boven, van boven tot beneden, en omgekeerd! Nu is 't goed. Ga maar slapen, droomend van mij, en word vroolijk wakker, Thea-lief. Vroolijk wakker worden kan bijna niemand, maar wij, asceten, wij moeten dat kunnen, mijn Thea! Nog één zoen! Waar? Op het zonnige plekje, mijn Thea.

Dinsdag 30 April.

Mijn lieve honnepon, – de naam schijnt je te amuseeren, en daarom doet-ie me lachen. Hij staat niet in de dikke Van Dale. Maar omdat iets honniponnig kan zijn, dacht ik, is er noodzakelijk een honnipon. Ik vond echter honnepon gezelliger. Doch ik weet nog niet of ik je dikwijls zoo zal noemen! Hou-je van stoeien, mon petit monstre?

Wij waren toch wel goed en intiem accoord, dien Vrijdag 26 van je lange, erg prettige, hier-en-daar mooi, innig, verliefd vibreerende brief. Het zal je goed-doen een tijdje in bed te liggen, ongestoord met mij. Maar hoe kom je ziek? Vanaf wanneer? Van den vorigen dag natuurlijk. Wanneer is 't begonnen? Ik moet dat allemaal gissen. Ik hou van precisiteit, gentille étourdie. Je voelde je zóó een met me, dat je de nauwkeurigheid onnoodig vondt!

Nee, liefste, ik heb niets tegen Puckie! Misschien een héél klein ietsje omdat, en zoolang zij zóóveel dichter bij je is dan ik! Maar ik mag haar graag. Dat moest je overigens kunnen merken uit wat ik zei. Doch je wou een grapje!

Wel echt van je, echt vertrouwd, gerust, om je verdriet geheel te vergeten toen je met me was. Toch wou ik dat je me op een keer schrijft over "die vreeselijke ellende". Ik zou willen weten waarover het gaat.

Ik had met die "5 regels in de métro" niet de bedoeling je een liefdesverklaring te doen! Maar je was gansch in mijn armen, in mijn handen, in mijn lichaam, in mijn geest, in mijn ziel toen ik ze schreef. – Ik heb vandaag datzelfde ook gevoeld vanuit je bed, en nog nooit zoo sterk.

Je bent de laatste drie dagen op wonderlijke en verrukkelijke wijze bij me en in me. Ik doe met je wat ik wil! Of jij met mij. Comme tu t'entends bien en amour! Comme nous nous entendons bien!

Voel je dat elk mijner letters je streelen wil en streelt? Mon joyeux coucou-cou!

Lieve Thea, verlangend verlangde, heerlijke Thea

van je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA