MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460405 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 5-6 april 1946

Louveciennes

5 April 1946; 's avonds

Mijn roerige doe-al,

de tocht door de bloeiende bongerds heeft me heelemaal opgekikkerd. Er is nog altijd geen betere medicijn voor me, wanneer het hart me plaagt, dan een flinke gezonde vermoeienis. En je kunt niet gelooven hoe goed dat doet: tusschen twee wijde vlakken wit van de perelaars en pruimebomen een groote rechthoek purper van de perzikken. Een zonsondergang midden in 't licht van den dag. Prachtig zooals dat purper nièt staat tegen het wit, maar erin neerzijgt als een wolkende nevel. Tegelijk fel, tegelijk zacht. Het is mooier dan tulpen omdat 't niet op den grond ligt, maar als een atmosfeer in de lucht zweeft; het duurt echter veel korter. Als ik schilder was zou ik wel lust hebben het purper te ontdekken en onthullen, zooals Van Gogh het geel, Picasso het blauw hebben uitgevonden. Dat zou echt een kleur zijn om te protesteeren tegen onzen tijd!

Nu moet ik oppassen voor morgen en me reeds instellen voor het geval dat er geen brief is van jou. Me in staat van verdediging brengen! Het is kras zoo lastig hij 't me kan maken. Om nog even op gisteravond door te gaan: de dingen gebeuren alsof die beschreven vellen papier van je een soort elektriciteit bevatten welke automatisch op me overspringt. Deze radiatie zit niet, of maar zelden, in de beteekenis der woorden; het schijnt me zelfs dat ze er nauwlijks verband mee heeft; zij hangt er veel meer omheen; misschien stijgt ze wel op uit het papier waarop je hand en je arm gelegen, bewogen hebben; daar is moeilijk achter te komen. Die emanatie heeft op mij een ongewoon weldadige en tevens machinale uitwerking: zij brengt mijn gansche physieke wezen in een toestand van verliefdheid zonder dat mijn intellectueele wezen daaraan denkt of daartoe meehelpt. Ik heb dat nauwkeurig geobserveerd; herhaalde malen. Ook je brieven welke mijn intellectueele wezen om een of andere reden niet bevallen, oefenen op mijn physieke wezen (de naam is simplistisch, maar ik vind geen andere; ik bedoel mijn totaal, zonder het denken) een amoureuze invloed uit. Je electriciteit is dus van sterk aphroditischen aard. Het merkwaardigste echter is dat ze door mij schijnt geabsorbeerd te worden. Allengs inderdaad vermindert het effect, tot er niets, of zoo goed als niets overblijft. (Alleen je brief dien ik 17 Sept. kreeg, behield zijn radiaties, merkte ik gisteren. En zonder dat ik meehielp natuurlijk.) De gemiddelde duur van je emanaties is twee dagen! Er zijn er echter van 3 en van 4. Zoodra die uitstralingen van je verflauwen, en erger nog wanneer ze uitgeput raken, manifesteert mijn physiek wezen een dwingende behoefte aan nieuwe. Alsof het ernaar hongert; alsof er iets aan zijn leven en in zijn levensverrichtingen ontbreekt. Het intellectueele wezen kan dan helpen, en zeer doeltreffend. Maar niet altijd. En bijna nooit afdoend. Er blijft een leegte; er blijft een gewaarwording van ontberen. Jij spreekt van ups en downs. Doch me dunkt niet dat dit het juiste woord is. Eigenlijk ben ik even gelijkmatig als jij. Maar in een andere expressie. Want als ik naar je honger, als ik je ontbeer, dan houd ik geen zier minder van je. De liefde is altijd stationair om zoo te zeggen. Dan is 't echter alsof er iets gevangen zit en geen uitweg weet; alsof sommige banen, die ik noodig heb, versperd zijn. Het is dan ook alsof ik je niet vinden kan, hoewel ik je zoek en verlang met denzelfden drang als wanneer ik je direct ontmoet. Ideaal ware natuurlijk wanneer ik niet afhing van een velletje beschreven papier, wanneer alles materie-loos kon geschieden. Dat gebeurt dikwijls, doch dan heeft 't toch zijn oorsprong nog in de herinnering aan vroegere radiaties!

Lijk ik je niet buitensporig langdradig? De zaak heeft belang voor me omdat zij mysterieus is en tevens uniek onder mijn ervaringen. En als je veel alleen bent kom je gemakkelijk tot een gepousseerde introspectie. Ik moet trouwens wel in mezelf kijken, want dat binnenste van me geeft mij een hoop kopbrekens. Het is uitteraard al zoo sensitief dat 't mij het bestaan onmogelijk zou maken wanneer ik 't niet onophoudelijk overwaakte, en bedwong. Maar tegenover jou is 't van een ultra-sensibiliteit. Je hebt slechts even te kikken, en 't hoort, het antwoordt. (Den heelen middag heb ik met voldoening naar je geluisterd.) Wat zou 't zijn wanneer jij gepassionneerde gemoedsbewegingen hadt! Als ik nu maar wist hoe het morgen zal reageeren wanneer er per ongeluk weer geen brief zou zijn. Zal ik 't in mijn macht hebben? Zal het vernietigd zijn? zal het woeden? het een is even erg als 't ander, dat voorzie ik, doch voor de rest weet ik er niets van. Ben ik bang? Een tikje wel, geloof ik, vanavond.

Het stortregent. Jammer voor de bloesem. Maar in mijn oogen heb ik nog dat purper en wit. Denk je aan me gelijk ik aan je denk? Ik kom heel zacht bij je. Heel voorzichtig. Ik streel even je haren met mijn lippen, en mijn lippen met je haren. Ik snuif je stil op. Goeden nacht, mijn Thea.

Zaterdag 6 April

O liefste, Goddank twee brieven van je – Quelle bénédiction! Ik wachtte ze in een spanning die me den adem benam, die alles bij me toesnoerde. Je n'ai jamais connu quelque chose de pareil. Ik heb den heelen morgen noodig gehad om ervan te bekomen. Alsof ik tien kilometer geloopen had in een ren. Bek-af. Waar moet dat heen? "Hij" wordt volslagen redeloos. Quel tiran furieux. Toch valt er sinds lang niets "van me af te zetten". Hij weet 't uitstekend. Ik ben ook niet zoo kinderachtig om je liever bij Rigoletto te zien dan bij Beethoven en Chopin; zelfs hij niet. Ce serait affreux. Als 't nog een goede opera geweest was! Niettemin zou ik, als ik de verschillende hindernissen had aangetroffen welke jou gedurende die dagen te beurt vielen, een indicatie gelezen hebben van niet in harmonie zijn. Doch hierin ligt niet de oorzaak van mijn innerlijke dolheid. Het is iets anders wat hem zoo schrikbarend tureluursch maakt. Ik begrijp 't niet. Ik gruw als ik denk wat hij me berokkend zou hebben wanneer er geen brief geweest was. Hoe daarover meester te worden, over die innerlijke wervelwinden? Zend me af en toe een klein gemoedsbeweginkje! Een kalmeerend middeltje! Ik heb 't hard noodig, naar blijkt.

Ik ontving ook een kennisgeving van het Crédit Lyonnais om mij met identiteits-bewijzen te presenteeren bij den Service des Accrédités. Dat kan slechts voor jouw chèque zijn. De mededeeling is gedateerd van 4 April. Wanneer de post niet geslabakt had dan zou ik haar gekregen hebben op 5 April, gelijk vijf jaar geleden!

Je brief van Maandag had eveneens gisteren moeten komen. Ç’aurait été trop beau? Pourquoi? Maar er zijn lichte storingen op het net. Waaraan ze te wijten?

Gezellig dat 't huisje gehuurd is. Je moet toch die beneden-verdieping in de gaten houden, vind ik. Dat zou reeds een kolossale garantie zijn tegen eventueele muzikale geruchten van onderburen. Dat is best f 50. per maand waard, dunkt me. De stilte is onprijsbaar. Ik kan misschien nog minder tegen misdadige aanslagen op de stilte dan je Pappie! (Hoorde je maar eens ooit iets "goeds"! iets waarmee je een gedachte, een gevoel kunt encadreeren! maar dat schijnt niet te bestaan!) f 95,- is een heele som, dat spreekt. Maar ik heb zoo weinig noodig voor mijn levensonderhoud! Of zou dat veranderen wanneer ik "wereldsch" word? Want ik wil wel eens probeeren hoe me dat bevalt – als 't moet – dat "wereldsche". Principieel ben ik er niet op tegen. Jou lukt 't, dat wereldsche. Als 't mij kwaad doet dan kunnen we nòg zien.

Wanneer je lief wilt zijn dan moest je beginnen met een klein voorraadje tabak voor me bijeen te scharrelen. Dat ik niet zonder zit in de tweede helft van Augustus. Ik schik me gemakkelijker in geen eten, dan in niet rooken. Stuur me echter géén tabak. Hij is hier te krijgen. Maar in Holland? Het is mijn eenige ondeugd! Vergeef ze me. En ook dat in de voorbaat zijn! En ook dat ik jou daarvoor aanklamp!

De toekomst mijner dochter schijnt nu van alle zijden verzekerd te zijn. Veronderstel dat de Clarissen of andere Nonnen haar om een of andere reden niet willen dan kan zij direct gouvernante worden bij een comtesse met één kind, op een kasteel. Zij is uiterst aardig met kinderen. Met Paschen ben ik voor 8 dagen alleen. Dat lokt me wel aan. Zij gaat naar de bruiloft van haar broer. Hij kwam daarstraks plotseling opdagen. Ik begroette hem à bout portant met de vraag: Heb je wat voor ons meegebracht? Hij had niets! Er zelfs niet aan gedacht! Ik heb hem vervaarlijk uitgeveterd. Sinds jaren maakte iets me niet zoo woedend. Voor de bruiloft hebben ze 60 kilog. roomboter verzameld! En hij ook, hij is reeds bezig te hamsteren!

Lia schrijft me dat ze 8 uur per dag studeert. Zij is enthousiast over mijn violoncelsonate. Zij vindt 't "een prachtstuk". Zij wou me haar Woensdag komen voorspelen. Maar omdat ik toch naar Parijs moet voor 't Crédit Lyonnais heb ik liever dat 't bij Onnen gebeurt. Dat spaart me een middag. Ik zie er overigens tegen op, tegen die muziek. Zij is in de expressie van La Veille.

Tot vanavond, mijn "lief gedoetje" zooals de voorvaderen zeiden! Hier heb je alle zoentjes welke je vraagt en niet-vraagt, wilt en niet-wilt, – doe-niets en doe-al van

je Matthijs.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA