MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460401 Matthijs Vermeulen aan Thea Diepenbrock

Matthijs Vermeulen

aan

Thea Diepenbrock

Louveciennes, 1-2 april 1946

Louveciennes

1 April 1946. 's avonds

Mijn trouwe fee, mijn kleine Thea,

je hebt me danig verwonderd met je bericht dat de Kuil, waar Pappie altijd zat niet meer bestaat. Want 1o weet ik niet over welken kuil het gaat (is het de z.g. Rembrandt-kuil dien ik tenminste bij name ken?) en 2o had ik er niet het vaagste vermoeden van dat Diepenbrock zulke gelegenheden bezocht, waar ik hem volstrekt niet "zien" kan. Het was me alsof ik plotseling een kant van zijn persoon ontdekte, welke mij geheel verborgen bleef. Curieus, dat hij mij deze zijde van zijn wezen nooit getoond heeft, en even curieus dat ik mij nauwlijks verbeelden kan dat die zijde er bij hem was! Vin je dat niet een toppunt van bijziendheid, of van verlorenheid in een andere wereld, als mij dit deel van zijn geaardheid totaal ontsnapte na zeven jaar van bijna wekelijksche gesprekken; en dat ik mij zelfs nooit voorstelde dat hij ook die menschelijke natuur kon bezitten?! Ik zit er haast verbauwereerd van! Reeds uit een paar zinnetjes van Joanna toen zij hier was (over jullie kinderjaren) merkte ik met verbazing welk een stuk van zijn karakter mij onbekend ontschoot. En dìt treft mij nog sterker. Want dat hij mij buiten zijn huiselijk leven liet begrijp ik. Maar dat hij mij zijn openbaar leven versloten hield als het zevenmaal verzegeld boek, lijkt je dat niet zonderling? Heeft hij met opzet gewild dat ik enkel van den kunstenaar zou weten? Of heeft hier tusschen ons een bizar misverstand geheerscht al dien tijd? Je moet weten dat ik nergens kwam. Je zag me niet twee keer per jaar in een café! Ik vond dat pure tijdverbrasserij! De alcohol bekoorde mij niet! En al die min of meer bezopen tronies! Ik had liever een gesprek in mijn dakkamertje dat uitzag over de polders, of op 't water in een zeilbootje, een tjotter! of al wandelend. (Zou ik nog kunnen zeilen? Ik heb 't sinds dertig jaar niet gedaan!) Maar het zou me toch duivelsch geïnteresseerd hebben om Diepenbrock in een milieu te zien waar ik hem onmogelijk droomen kon! Vreemd is dat. Op zijn manier heeft hij ertoe bijgedragen om mij blind voor de aarde en onverschillig voor haar tentaties te houden. Hoeveel dingen waren er wellicht veranderd geworden als hij één maal met mij een bittertje gedronken had in de Kuil! Maar 't heeft zoo moeten zijn. Hij heeft klaarblijkelijk gewenscht dat ik slechts den componist zou kennen, en mijn wensch, door een mysterieus toeval, harmonieerde met den zijnen. Ik heb nooit de geestelijke en de wereldlijke sfeer goed leeren combineeren. De hemelsche met de aardsche liefde! "De Zondeval" zeg jij, sluwerd! Maar dat is geen explicatie. Want velen zijn er (en nu moet ik er zelfs Diepenbrock onder tellen!) aan wie die combinatie tamelijk gelukt, en waarom lijden zij niet aan den Zondeval!? Welk een paradoxaal idee had mijn demon om mij met mijn kluizenarij zesdubbel te harnassen tegen elke verlokking en verleiding! Soms dacht ik van mezelf: je bent een ezel geweest om je jeugd te hebben laten voorbijgaan in transcendentale enthousiasmen, in plaats van de dagen te plukken en er volop in te bijten. Maar als ik ze herleven kon, die dagen, zou ik het (ongeveer) weer zoo doen, geloof ik. Want ik denk ook: het vuur dat je niet verspilde, heb je nog.

Thea leest dezen brief waarschijnlijk op 5 April. Het was 25 jaar geleden een Dinsdag. 1 Ik werkte toen in een houten keetje, met kleine ruitjes die uitkeken door een dun dennenbosch. Wij hadden dezelfde feeërieke, goud-blauwe, statische, onveranderbare lente als nu. Een paar dagen tevoren was ik begonnen aan mijn derde symphonie. Misschien herinner jij je dat de eerste helft ervan een treurzang is. Maar ik wist niet dat hij ziek en stervend was. Ik wist er niets van. Toen kwam te midden van den stralenden morgen dat telegram. Op Woensdag. Ik zie 't nog duidelijk. Alsof 't vanochtend was. Ik ben toen direct voor mijn tafel gaan zitten en heb zijn uitvaart geschreven, een der weinige artikelen die ik graag herlees (op 't slot na) en dat ik nooit herlees zonder dat mijn oogen bedauwd raken. Er is "regret infini" in dat korte stuk. En zelfs nu bedauwen zich mijn oogen. Zooveel dingen hadden anders kunnen zijn!

Waarom was ik toen te midden van dat zonne-feest in die rouw-stemming? Ik vraag me dat vanavond voor den eersten keer. Ongeweten moet ik toen trillingen opgevangen hebben uit jullie huis. Dat kan haast niet anders. En misschien wel reeds van Thea. Zonder dat zij 't wist. Jammer, dat je het geheimste, het echtste, het eenige dat geldt, zoo zelden weten moogt.

Maar ik weet het nu. Sinds ik Thea liefste noemen kan. Ik ken nu dat geheimste van mij, en ook dat van jou. Het kan niet anders. Zooals je mij vandaag weer bewogen hebt! Denk je dat je ergens op de wereld een menschelijke snaar zult vinden welke met zulke precisiteit en gevoeligheid is afgestemd op jou? En jij zou niet afgestemd zijn, even subtiel, op mij? Dat is onmogelijk. Dat zou tegen alle wetten zijn van de trillingen. Ik ben daar heel gerust over. Ik begrijp alleen nog niet de bedoeling van die wonderlijke harmonie. Ik kan ze enkel gissen. Maar omdat ik ze gissen kan heeft 't me al den ganschen dag in den mond gelegen om je te vragen dat je er eindelijk eens een beetje aan denken zult om je die oververmoeienissen, die onverstandige slijtage te sparen, en je te bewaren voor je toekomst.

Ik had je bijna geschreven dat ik geen pakjes meer van je wil; want als je op niets wat rust bezuinigen kunt, dan moet je maar beginnen met ze te bezuinigen op mij. En neem dit vooral niet ten kwade, Thea. Ik zeg 't je omdat ik van je houd, en ik zeg het je met liefde.

Alweer middernacht. Hoe gaat 't bij jullie? Nu begrijp ik, waarom ik je vanaf Vrijdagmorgen (Zaterdagmorgen uitgezonderd) zoo moeilijk krijgen kon. Over die gemoedsbewegingen van me moeten we later nog eens praten. Ik heb je er nog heel wat van te zeggen, maar tegen schriftelijk zie ik op.

Ik ben den heelen dag naast je geweest; nu ook. Ik neem je even in mijn armen en wensch je een goed slaapje, mijn kleine Thea.

Dinsdag, 2 April

Vanochtend, in den zilveren dageraad, en uit het groenige waas van 't bosch, is de koekoek gekomen! Een dag vroeger dan verleden jaar toen ik 't je niet zeggen kon. Ik hoor hem weer met de ooren van een wilde, die zelf terugkomt van hij-weet-niet-waar, en voor wie zijn geroep klinkt als iets ongelooflijk genoegelijks!

Ook je boonen en je lucifers. Ik zou die zin van gisteravond over dat rust-bezuinigen wel willen schrappen. Behoort zulk een uiting tot de onlieve woorden welke je elkaar zegt in de strubbeling der tijden? Dan neem ik ze terug. Ik werd een tikje moe, de vitaliteit zakte, en mismoedigheid profiteerde van de kans om door te sluipen.

Eveneens je dierbare brief van Vrijdagavond en Zaterdagmorgen. Ik geef me zeer goed rekenschap van de woorden wanneer ik je onvergelijkbaar noem.

Wat is het verdriet van Greet? Vlot 't niet tusschen haar en Peter? Ik heb altijd den indruk gehad dat 't niet vlotten kon. Als je kunt maak mij Greet dan wat "sympathieker". Ik weet niet waarom, doch er schort iets tusschen haar en mij. De sympathie wil me niet lukken. Met Betsy van de Prins Hendrikkade daarentegen wél. Ook met Suus. Mijn oppositie tegen Gr. vind ik vervelend omdat jij op je vriendin gesteld schijnt.

Daar je er niet meer over spreekt concludeer ik dat Peter genezen is. De hemel zij gedankt. Het Concerto van Strawinsky dat hij spelen moest bedacht ik van ochtend, was natuurlijk het nieuwe Amerikaansche. Wat is jouw opinie erover? Mijn indruk was even negatief als mijn oordeel over 't andere.

Rectificatie: wij hebben niet 7 gram kaas per dag doch 3 gram, zegt mijn dochter die je lucifers heeft trachten te gappen! (Nog anderhalf blik melk gekregen van mijn zuster.)

Dus het verdiepinkje is gehuurd? Prachtig. Vanaf 't begin was 't me sympathiek, gezellig. Het zou super-sympathiek geweest zijn met een vleugel. Probeer al wat je kunt, toovenares, om hiervoor iets te doen.

Wat denk jij van "De Tijd"? Is hij erg confessioneel? "Roomsch"? Aanvankelijk stuitte 't idee van "De Tijd" me tegen de borst. Maar dat zou kunnen luwen. Ik kan niet goed beoordeelen wat voor "figuur ik daar zou slaan." Gaarne je meening daaromtrent. – Vroeger betaalde hij zeer slecht. Wat betaalt hij tegenwoordig? Leeft Alphons Laudy nog, de vroegere hoofd-redacteur? Ik was dikke vrienden met hem vóór mijn "emancipatie". Ik heb heelemaal geen kijk op "De Tijd". De N.R.Ct. echter zou me wel aanstaan. Muziek-correspondent b.v.

Briefkaart van Onnen die weer in Holland geweest is en me meldt dat Paul Tortelier mijn 1e sonate [voor] violoncel in Mei wil spelen voor de Radio van Hilversum. Tortelier is een heel goed violoncellist. Ik vermoed dat Lia de piano-partij zal uitvoeren. Ik zal hen maar laten begaan vindt je niet? Hoewel ik de tijd te kort acht voor de pianiste om het werk te beheerschen.

Hij vraagt me ook weer, namens Paap, het artikel over AD. dat ik als een angel in mijn binnenste heb en dat niet eruit wil. De analyse van den geest der XVII eeuw berokkent mij allerlei zwarigheden. Ik zit nu te midden eener definitie van den generaal-bas, phenomeen waarvan ik nooit vermoed heb dat zooveel merkwaardigs bevatte als ik langzaam denkende geleidelijk ontwaar. Mijn productie is sinds dagen geslonken tot 150 woorden maximum, maar ik hoop dat ze goed zijn en naar je zin.

Het scheelt niet veel meer of ik snak tegenwoordig naar ons bavardage van 's avonds. Neen, liefste, dat overkwam me niet in '18. Ook ik ben rijper geworden! Al wat ik denk, voel, zoek, hoor, wil, ducht, wensch, begeer, – bestaat enkel in betrekking tot Thea. En 't is de eerste maal dat me zoo iets absoluuts overmeestert.

Je bent in werkelijkheid alles voor

je Matthijs

En waarom, deze drie laatste regels schrijvend, voel ik me opeens verlangend, versmeltend, overvloeiend in Thea? – Merci, Thea! Heerlijk, Thea!

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA

  1. 5 april 1921: sterfdatum van Alphons Diepenbrock.