MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19460109 Paul F. Sanders aan Matthijs Vermeulen

Paul F. Sanders

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 9 januari 1946

Amsterdam-Z., 9 Januari 1945 [moet zijn: 46]

Waarde Matthijs Vermeulen,

Het is alweer een tijd geleden sinds ik Uw laatsten brief ontving. Intusschen hoorde ik van verschillende kanten dat U den moed niet heeft opgegeven om naar Holland te komen. Jl. Zaterdag liet Roland Holst mij een brief van U lezen, waarin U hem vroeg of er geen plaats als bibliothecaris voor U zou zijn. Beiden hebben wij toen onmiddellijk Paul Cronheim aangesproken, die als algemeen secretaris van de Maatschappij tot Bev. der Toonkunst – U herinnert zich dit logge lichaam nog wel – invloed zou kunnen uitoefenen op het Amsterdamsche Conservatoire, dat een Toonkunst-instelling is. Hij beloofde dien invloed aan te wenden en Roland Holst zal nog met Willem Andriessen spreken (den tegenwoordigen directeur, die indertijd Dresden opvolgde), daar ik daarvoor waarschijnlijk niet de gunstigste bemiddelaar ben. Heel veel vertrouwen heb ik niet in deze mogelijkheid, daar men aan het conservatorium hier niet bepaald zeer ondernemend is. Doch intusschen heb ik nog iets anders geprobeerd. Om duidelijk te zijn, moet ik helaas wat uitvoerig worden.

U heeft bij Uw bezoek aan Holland kort voor de catastrophe kennis gemaakt met het werk van "Maneto", een onderafdeeling van de Stichting "Nederlandsche Muziekbelangen". Deze is een jaar of tien geleden in het leven geroepen door Buma, welk bureau, sinds U het land verliet, een heel andere allure gekregen heeft. Van Gilse was sinds de oprichting voorzitter. Hij overleed in 1944. Als vice-voorzitter neem ik thans voorloopig zijn plaats in. Wij waren juist doende een muziek-bibliotheek op te richten van bijzondere allure: een bibliotheek nl. van manuscripten van Nederlandsche werken, die voor alle belangstellenden ter inzage moeten zijn en waarvan, zoo zij de moeite waard zijn, foto-copieën en partijen voor rekening van de Stichting worden gemaakt om aan orkesten te kunnen worden uitgeleend. Op onze vergadering van eergisteren moest juist beslist worden over een commissie van beheer en de aanstelling van een bibliothecaris. Het laatste heb ik kunnen aanhouden. Ik heb nl. voorgesteld U daartoe te benoemen. Men heeft daar ooren naar, maar schroomde er toe te besluiten, omdat deze post zeker de eerste jaren geen full job kan opleveren, zooals U begrijpen kunt. De bibliothecaris krijgt zijn instructies van den Raad van Beheer, die uit drie musici bestaat en die zullen aanwijzen welke werken in de bibliotheek zullen komen. Daarvoor is een niet onaanzienlijk bedrag beschikbaar gesteld. De bibliothecaris zal moeten zorgen voor de foto-copieën, het uitschrijven der partijen, het aanschrijven van dirigenten en orkestbesturen, het te woord staan van belangstellenden. Ik denk dat dit hem het eerste jaar zeker niet meer dan twee dagen per week zal kosten. Men kan daarvoor een salaris van honderd gulden per maand uittrekken, wat dus beteekent dat deze post niet meer is dan een bijbaantje. En men heeft mij verzocht U te polsen of u een eventueele benoeming zoudt aanvaarden.

Indien het U ernst is met Uw plannen om hierheen te komen, dan zou dit tenminste een begin van een basis kunnen vormen. Ik heb ook over U gesproken met den heer van Eugen, directeur van een der grootste uitgeverijen hier ter stede, die onmiddellijk zeide gaarne met U een contract voor een of twee boeken te willen afsluiten.

Ten slotte nog dit: ik schreef U eenige maanden geleden, dat ik doende was een muziektijdschrift op te richten. Dit heeft nog niet definitief zijn beslag gekregen, maar is in een vergevorderd stadium. Indien U hier bent, zal het mij zeker lukken U in de redactie op te nemen, wat een vaste vergoeding van 25 gulden per maand oplevert, buiten het honorarium voor medewerking. Mijn eisch aan den uitgever was een garantie voor drie jaar, hetgeen aanvaard is.

Mag ik zoo spoedig mogelijk van U hooren wat u van een en ander denkt. Roland Holst, die den heer van Eugen nog beter kent dan ik, heeft mij toegezegd met hem te praten wat hij U precies denkt te bieden, zoo U met hem een contract zoudt willen aangaan.

Dat ik mij wat het tijdschrift en de bibliotheek betreft zou verheugen in de samenwerking met u – en hiermee druk ik mijn gevoelens maar zwak uit – behoef ik U zeker niet te betoogen.

Met mijn allerbeste groeten

Uw

Paul F. Sanders

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA