MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451128b Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Loenen, 28 november 1945

Loenen, 28 Nov. 45

L.M. nu moet ik me, geloof ik, meer verdedigen dan noodig geweest was. Je hebt me niet heelemaal goed gelezen. Ik heb geen muizenissen zitten maken of ik soms je muziek wel eens niet mooi zou kunnen vinden, ik heb alleen maar gezegd: gesteld, dat ik je muziek niet mooi zou vinden, dan kan ik niet zeggen "dat doet er niet toe, want de liefde is alles", maar dan zou mij dat een kwelling zijn. Je moet 2 dingen niet uit het oog verliezen, 1o dat ik niet jouw minnaarsnatuur heb, dat ik niet kan zeggen: eerst en alleen de liefde; maar dat voor mij de liefde is het geheel van alle dingen waarin ik met een ander harmonieer en dat de liefde voor mij dus niet een op zichzelf bestaand iets is. En 2o dat ik niet kan zeggen: we zullen wel zien, omdat ik teleurstellingen niet verdraag.

In deze dingen kan je me niet veranderen, ze zijn te fundamenteel en ik ben er te oud voor. Je denkt, geloof ik, dat als je me maar genoeg overreedt, dat ik dan wel word als jij. Dat is niet zoo.

Ik zeg dit nu een beetje doceerend, omdat het al laat is en ik het zoo kort mogelijk zeggen wil, me geen tijd gun voor een innemender manier van uitdrukken, maar ruzie is er voor geen zier in, dat hoor je wel, hè? Jouwerzijds had je dat ook niet hoeven te accentueeren, want het was allemaal erg liefdevol wat je schreef.

Om op de muziek terug te komen: van La Veille houd ik heel veel en dat kan ik volkomen meevoelen en ik heb in je 3de Symphonie ook dingen gehoord die bij me aanspraken. Daar blijkt al uit dat ik niet bedoeld heb te zeggen bang te wezen voor een niet-mooi-vinden van je muziek. D.w.z. ik bèn wel eens bang dat ik niet overal in zal kunnen komen, maar toen ik dat schreef over die kwelling, dacht ik hier niet aan en had ik het alleen over de liefde die, voor mij, zonder harmonie niet denkbaar is. Je hebt me "het kostbaarst wenschen te schenken wat je bezit". Ja lieve Matthijs, ik vind dat heel mooi, maar voor mij zou een dergelijk geschenk onaanvaardbaar zijn: ik laat niet iemand voor mij bloeden, al wil hij nog zoo graag. Ik aanvaard met gemak alle mogelijke giften, ik ben van kindsbeen af gewend van gaven en giften te leven, er dankbaar voor te zijn en er niets of nauwelijks iets voor terug te doen. Maar dat zijn tijdelijke goederen, vergankelijke goederen, weliswaar met liefde gegeven en daardoor immaterieel geworden, maar toch altijd nog geen geestelijke goederen van huis uit. Het offer van iemands gedachte of van zijn intiemste gevoel zou ik niet kunnen aanvaarden.

Denk nu niet, dat ik weer zware obstakels aan het oprichten ben. Ik zeg deze dingen buiten ons om, heelemaal in het algemeen, omdat je toch wel weten moet hoe ik ben.

Pietepeuterig, rijke-luizig, in dien zin dat ik de dingen precies wil hebben, zooals ik ze in mijn hoofd heb, ben ik heelemaal niet, hoor. Ik neem ze graag zooals ze komen. Ik ben, zooals de Weeners zeggen, degagiert. Dat vind ik zoo'n goed woord: het losse, het onkrampachtige zit er zoo goed in. Zon of regen, ik vind het allemaal best – dat zul je nog eens zien!

Het waspitje moet weer dienst doen, ik heb ook geen kaarsjes meer, alleen nog een paar mooie, gave, die ik niet durf te ontluisteren! Krijgen jullie geen petroleum op de bon? Wij wel. Een petroleumlampje voor de donkere uren zou reuze gezellig zijn.

Mijn kroniekje is gisteren gestopt. Dat radio-half uurtje heb ik gisterenavond gepresteerd. Ik beschouw het alleen als een geldverdienerij, maar gelukkig viel het nu terwijl ik bezig was nog mee. Ik vond de zangeres toch wel "iets" hebben. J. was 's middags bij Mevr. Noordewier geweest (voor een les en om haar te troosten in de vreeselijke narigheden met haar zoon), heeft in het radio-gebouw naar me geluisterd en is samen met me naar huis gereisd. Dat was erg gezellig, want als je dadelijk van iemand hoort hoe het geweest is, gaat de katterigheid van dat radio-spelen (geen publiek hebben) er wat af.

Vanochtend ben ik op een copist uit geweest. Het is een ramp: die menschen hebben het allemaal te druk. Dit was de vijfde, dien ik probeerde en die ook werkelijk wat voor me doen zal over een maand. Reeser en v. Beinum willen dat op het Diepenbrock-feest in het voorjaar de georkestreerde deelen van de Mis (Kyrie en Gloria) uitgevoerd worden. J. en ik zijn er nooit voor geweest, omdat Pappie de Mis toch echt voor de kerk bedoeld heeft en zelfs niet verder gegaan is met de orkestreering toen het werk nog heelemaal niet kerkelijk goedgekeurd was. (Hij had het op instigatie van Hondius gedaan.) En nu wordt de Mis geregeld uitgevoerd en is er dus geen noodzaak meer. Maar interessant is het natuurlijk wel. Wij zijn dus gezwicht en ik moet zeggen dat ik wel nieuwsgierig ben hoe het klinkt: als ik die partituur bekijk, krijg ik gewoonweg zin om het te hooren. Maar dat copieeren is een reuze punt: er bestaat niets als een kladpartituur, alles moet uitgeschreven worden en er is geen papier te krijgen.

Al loopende vanochtend door een druilerig motregentje, kreeg ik een echt Sinterklaas-gevoel over me en had ik een ontzettende zin om vreeselijk veel te koopen. Heb jij dat nooit eens? De lust om veel geld uit te geven is dikwijls machtig in me. Mooie cadeautjes koopen is zooiets dols. Ik was echt kwaad dat ik geen honderden in mijn zak had en dat er toch ook niets te krijgen is ook.

Nacht liefste (het sloeg middernacht daarnet) slaap lekker.

Th.

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA