MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19451112 Thea Diepenbrock aan Matthijs Vermeulen

Thea Diepenbrock

aan

Matthijs Vermeulen

Amsterdam, 12-13 november 1945

12 Nov '45

Nee Matthijs, ik ben niet tevreden als je niet aan je bouquin werkt "ik ben veel strenger dan jij"!! (Het is maar goed dat je me niet als frik meemaakt, dat je me niet hoort stampen en schreeuwen tegen die onbenullen. Ik heb een leerling, een meisje van ± 20 jaar, die niet begrijpen kan dat fis hooger is dan f, die zegt dat de helft van 1/16 1/36 is enz. Houd daar nou je geduld maar eens bij. Een heel enkele keer vind ik het lesgeven wel eens aardig, als je onverhoeds merkt dat het iets uitgericht heeft, al je zwoegen, en dat er iets van muzièk doorgedrongen is in zoo'n wezen; maar gewoonlijk is het wel een kwelling. Vanmiddag had ik 2½ uur achter elkaar, terwijl ik vermoeden kon dat je brieven beneden lagen. Gelukkig heb ik er niet aan gedacht (wel in het begin, maar later niet meer – ik was juist nogal geduldig vandaag.) Maar ik vind wel, dat als je je iets voorneemt, dat je het dan ook doen moet. Waarom wel een meesterwerk, d.w.z. plichtsbetrachting in het eene en niet in het andere? Jij maakt het je gemakkelijk: je zegt "alleen in de liefde kunnen we uitmunten" – dus niet in het schrijven van een boekie? Schrijf maar netjes iederen dag een paar bladzijden, tot je ermee klaar bent! Heb je me geschreven over de mineurtoonladder, die uit de natuur voortkomt? <Sorry, sorry, ik heb het gevonden, het staat in den vorigen brief, maar met één zinnetje maar – het leek me alsof je doelde op een langer exposé.> Ik heb alleen gelezen dat je een geweldige ontdekking à propos van de mineurtoonladder had gedaan, verder niet. Is er dan een brief weg? Ook over Reger herinner ik me niets. Toch sluiten de dagen aan. Je hebt volkomen gelijk dat jij inzake het contact tusschen man en vrouw veel strenger bent dan ik. Ik geloof wèl dat er een verschil is tusschen getrouwd- en niet-getrouwd-zijn. Getrouwde menschen (d.w.z. menschen voor wie één andere wet is geworden) hoorden zoo te zijn als jij. Maar ongetrouwde? Waar is de grens? Zou je je dan moeten afsluiten voor alles waarvan je niet met plotselinge zekerheid wist: dàt is het? En er is nog een ander punt: ook muziek kan een erotische inwerking op ons hebben – moeten we, zoodra we die voelen, rechtsomkeert maken? Dat van "si elle le joue bien, je suis perdu" ben ik, stout als ik ben, geneigd niet te gelooven. Dat bedenk je nu maar achteraf. Toevallig hadden J. en ik het dezer dagen over Le Balcon. We hoorden van iemand, die naar Parijs was, en toen zei J: was er niet nog iets van M. dat hierheen moest? Nee, zei ik, ik geloof het niet, of het zou Le Balcon moeten zijn, maar dat zal toch wel te hoog liggen. Maar dat blijkt nu heelemaal niet het geval te zijn. Staan er weer zoo ijselijk veel voorteekens in? Die sonate van Berg is nog heel Tristan-achtig, "maar" mooi, vol menschelijke expressie, zooals je zegt. Het vioolconcert vond ik ook aangrijpend. Ken je van Bartok de Musik für Saiteninstrumente u. Celesta of het dubbel piano-concert? Dat zijn zijn laatste werken van vóór den oorlog – die vond ik bijzonder mooi, niet zoo slaginstrumenterig, maar vol mooie melodie en teedere kleur. Ik heb ze beide maar eens gehoord, maar ik heb die herinnering eraan. Van Beinum heeft de Sacre weer eens voor den dag gehaald na vele jaren en hij heeft een reuze succes ermee gehad. Ik heb het niet gehoord tot mijn spijt, ik zou wel willen weten hoe ik er nu tegenover stond.

Wat je schrijft over de kat en het vogeltje heb ik nu net nog eens aandachtig overgelezen, want bij het eerste lezen had ik dadelijk de impressie dat ik het niet meevoelen kon, laat ik zoo zeggen, dat ik het uit mijn eigen ervaring niet ken – maar al overlezende ben ik niet verder gekomen. Ik denk niet dat je het me kunt uitleggen schriftelijk. Als ik het eens zou meemaken, zooiets dergelijks, en ik zag je gezicht erbij, dan zou ik het misschien wel begrijpen. – Dat over je lot in verband met de reïncarnatie heb ik nu begrepen, het is heel eenvoudig, maar ik had den tijd niet genomen om er even behoorlijk over na te denken.

Heeft de post je nu weer een hoop brieven tegelijk van me gebracht? Zou het de Fransche post zijn die zoo slordig is? Ik krijg de jouwe veel regelmatiger. Weliswaar kan ik niet zoo regelmatig op hetzelfde uur posten als jij, maar het gebeurt toch iederen dag. Over je litanie had ik juist ook al gedacht: dat ik haar niet meer bij kan houden! Ik geloof dat ik maar tot de helft kom, die eerste helft die ik uit mijn hoofd had geleerd. Later, na de woestijn, zijn het dikwijls zulke lange verzen geworden – dat kan ik niet bijbeenen! Moet ik er eigenlijk bid fr'ons achteraan prevelen? Of ontferm u onzer? Spaar ons Heer kan ook nog komen! Jij, die mijn dagen kort maakt en lang, ik moet je vaarwel zeggen, want ik moet nog een heel serietje briefjes schrijven. A demain.

13 Nov.

Als er vanmiddag nog wat van je komt – ondanks de 2 stuks van gisteren – dan zit ik weer les te geven; daarom was vanochtend me liever geweest, maar een mensch moet niet het onderste uit de kan willen.

Waarom denk je dat je me gaan bekentenissen over Venusbergen zou mogen doen? Ik ben tenslotte een volwassen vrouw, al kan ik het nauwelijks gelooven. Ik weet nog dat Moeder eens kwaad werd op J., die altijd zoo'n beetje zotternijen met me bedrijft, en dat ze zei: "je moet Beer (mijn kindernaam) niet altijd als een kind behandelen, zij is een volwassen vroùw." Wij hebben toen de stuipen gekregen van het lachen. Maar noodgedwongen, omdat de heele oudere generatie dood is, ben ik toch heusch volwassen geworden. Daar valt me te binnen: hoe kan Moeder gedacht hebben dat ik een goede vrouw voor je zou zijn, welke eigenschappen zou zij daarbij op het oog hebben gehad, die ik als kind van 10 jaar al had? Het lijkt me eigenlijk nogal zot.

Wat heeft het "wees genadig voor je M." met het muisje te maken? Het is net alsof er ergens verweg een innerlijk verband is. Mijn oom Michel, de man van Tante Cécile, noemde me altijd "Petite Souris". Dat is niet het verband dat ik leg, maar er is ondanks oogenschijnlijke sprongen een eenheid in je brief, die ik niet goed kan verklaren. Maar je zult het je waarschijnlijk niet herinneren. (Ik weet achteraf nooit meer wat ik aan iemand geschreven heb – dat is soms heel lastig.)

Vind jij het stinken geen factor? Tegen een vischboer of tegen een loodgieter aangedrukt staan lijkt me toch wel onaangenaam. Ik herinner me heel goed dat ik dacht: hoe is 't mogelijk dat hij niet stinkt, maar wat prettig.

Iemand die je te veel geld biedt, noem je die niet een zwendelaar? En is dat niet zooiets als een oplichter? J. zegt dat Engeljan ook zulke hooge bedragen aangeboden krijgt. Dus heb ik misschien ongelijk. Ja, op Sanders scheldt hij natuurlijk. Alle kans dat hij in de Kultuurkamer is gegaan.

Zou je me ooit liefste hebben genoemd, als ik me dat woord niet had laten "ontvallen"? Als het aan jou had gelegen, schreven we nog altijd Veel liefs!

je Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA