MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19450718 Matthijs Vermeulen aan A. Roland Holst

Matthijs Vermeulen

aan

Adriaan Roland Holst

Louveciennes, 18 juli 1945

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

18 juli 1945

Beste Jany,

Vanochtend je kaart. Ongedateerd. Ik ontcijfer 14 juni uit den stempel. Het is me, of ik aangeroepen word, in den schemer, in het donker, vanaf een wijden afstand, van over een afgrond. Ik ben blij je te hooren. Maar ik kan nauwlijks antwoorden. Je stem brengt me zoo in beroering dat uit alle hoeken van mijn wezen de gewaarwordingen wild opstormen.

Anny is gestorven in den middag van 7 September. Weet je hoe wij samen verbonden waren naar het lichaam en naar den geest? Neen je kunt het niet weten. Zelf ervoer ik pas langzamerhand ten volle den zin en de hooge waarde dier eenheid, als een geleidelijke revelatie. En elken dag bemin ik haar meer.

Zij werd ziek den avond na 23 Aug. toen de Duitschers in de Seine een munitie-schuit lieten springen, onverwacht, die te Louveciennes een menigte ruiten vergruizelde, ook bij ons. Alles daverde. Zij was volslagen uitgeput, uitgemergeld door de ontberingen van den oorlog. Zij woog nauwlijks nog 30 kilo. Steeds had zij 't beste van haar mager rantsoen onder alle mogelijke voorwendsels afgestaan aan de twee jongens. Ik kon niets daartegen. Machteloos, met medelijden, met bewondering, met ontzetting die zwijgen moest, heb ik haar gedurende vier jaren onder mijn oogen zien verhongeren, zien vergaan. Het eenige wat zij van mij wilde aannemen was mijn portie suiker! Vanaf het moment dat zij ziek werd kon zij niets meer eten. Ik had niets om haar te verplegen. Geen gas; geen electriciteit; geen kaarsen; geen petroleum; er was geen telefoon, geen telegraaf; er liepen geen treinen; ik had bijna geen geld. Haar toestand verergerde snel en op 31 Aug. moest ik haar per vrachtauto naar het hospitaal van St Germain laten vervoeren. In de klasse der onbemiddelden. Ik had geen hemd en ik had geen schoenen. (Al wat ik bezat was in beslag genomen door de jongens of versleten. Vier jaar lang ben ik niet uit mijn huis geweest, tenzij om 's nachts hout te gaan stelen in het bosch.) Zij is geradioscopeerd met drie dagen vertraging. Diagnose: versperring der onderste maagopening. Totaal verzwakt, na gedurende tien dagen niets verorberd te hebben, heeft men haar geopereerd. Zij is niet wakker geworden uit den chloroform. lk zag haar voor de laatste maal levend op een baar, bij den drempel van ons huis, toen wij sprakeloos afscheid namen. Zij is verlaten gestorven. Zij is begraven te Louveciennes op 11 sept., een dag dat de hemel oneindig en verscheurend blauw was.

Ik verwijt mij, ik zal mij immer verwijten, dat ik haar die smartelijke, gruwelijke ervaringen niet heb kunnen verhoeden. Ik weet dat van een menschelijk standpunt deze redeneering redeloos is. Maar het diepste besef, dat ik niet smoren kan, zegt mij het redelijke van mijn verwijt.

In welke maand toch schreef ik je mijn laatste briefkaart waarin ik je een tekst vroeg? Was ik reeds bezig aan Le Balcon van Baudelaire? Ik geloof van niet. Herlees deze verzen. Zij zijn een van de vijf of zes volmaakte gedichten welke hij vond. Bijna elk woord, bijna elke syllabe zijn goed, vibreeren. Toevallig viel ik op die wonderbaarlijke poëzie in den morgen van Goeden Vrijdag 7 April. Ik heb ze geheel geïntoneerd in den verleden tijd. Als een herinnering. Doch die schreeuw van de laatste strofe! Die schreeuw naar een verre toekomst. In mijn binnenste wist ik alles. Ik zal deze muziek nimmer willen hooren.

Zonderling op je kaart dit citaat te lezen van mezelf: "Van Josquin geen nieuws – tot betere tijden". Hoe letterlijk, hoe precies kan men zich uitdrukken, zonder 't te willen, zonder 't te vermoeden. Hoe zou ik gehuiverd hebben, als ik ook maar had kunnen gissen wat ik zei! Josquin is gesneuveld op 9 October. Wist je hoe wij elkaar verknocht waren? Neen je kunt 't niet weten. Hij was mijn andere zelf. Mijn zelf zooals ik altijd gewenscht heb te zijn. Mijn zelf dat niet heeft kùnnen zijn. Met Anny was hij het eenige levende wezen met wien ik mij geheel harmonisch kon voelen. En ik was zeker, zéker, zéker dat hij niet sneuvelen kon.

Drie jaar lang is hij in de Résistance geweest. Op een handkarretje heeft hij munitie en wapenen getransporteerd door Parijs, op klaarlichten dag; hij heeft locomotieven doen springen, hoogspanningsgeleidingen verwoest, dépôts aangevallen. Hij heette "Antoine". Al zijn kamaraden, de eenen na de anderen, zijn gefusilleerd of spoorloos verdwenen. Hoe dikwijls heb ik 's nachts geluisterd naar zijn stap, naar de klink van de deur. Hoe dikwijls als alles sliep heb ik gesidderd bij 't hooren van een auto die ons huis naderde en voorbijreed! Eind 1943 kon hij hier niet langer blijven. Op een avond hebben wij samen kruis of munt gespeeld of hij gaan zou. Voor mij was het risico bijna even groot, maar ik scheidde noode van hem. Het antwoord luidde ja. Hij is over de Pyreneeën uitgeweken naar Spanje. Op den top der Pyreneeën heeft hij de zon zien rijzen. Van Spanje naar een oefen-kamp in Afrika, bij Algiers. Half Augustus debarkeerde hij in Frankrijk. Hij was korporaal in een Commando. Eind-September schreef hij mij zijn laatste woorden, op een stukje papier, gescheurd uit een zakboekje, uit een auto op den weg geworpen en geadresseerd door vreemde hand. Hij reed naar de vuur-linie, in de Haute-Saône, niet ver van Belfort. In de eerste week van October is daar hard gevochten. Hij onderscheidde zich en was voorgedragen voor sergeant. In den middag van 9 Oct., tijdens een Duitschen tegenaanval, begonnen in den vroegen morgen, werd de bedienaar van het machine-geweer der groep welke hij commandeerde, gedood. Josquin sprint toe, rukt den soldaat weg van het machine-geweer, schiet, en krijgt even later een kogel in den linker kaak en een tweede midden in 't hart. Zijn kapitein van wien ik deze bijzonderheden heb, schreef me: C'était un héros. Het is geen leeg gezegde. Hoe dikwijls, als hij bij mij de deur uitging, bewust van wat hij waagde, bewust van al het lieve dat hij verliet, en toch altijd vroolijk, en toch altijd, gelijk Anny, met een lumineuzen, onvergetelijken glimlach, met een lichtend voorhoofd, heb ik gedacht: C'est un héros. In Maart ontving ik bezoek van den eenigen overlevende zijner groep. Hij was zijn intieme vriend. Hij heeft hem gewaakt en begraven. Zij hadden afgesproken elkaars familie in kennis te stellen als een van beiden iets overkwam. Hij zag Josquin vallen. Toen hij een half uur na het gevecht bij hem terugkeerde, vond hij hem gelijk hij hem zag liggen, op de linker zijde, "alsof hij sliep", maar leeggeplunderd en van alles beroofd wat waarde had voor een bandiet. Ik heb inderdaad slechts enkele voor een bandiet waardelooze spullen teruggekregen, waaronder de vier Evangelies en de verzen van Chrétien de Troyes!

Voor vandaag, beste Jany, ga ik niet verder. Ik kan niet achterwaarts schouwen zonder dat een rilling mij door het lijf vaart, zonder dat ik innerlijk duizel van iets dat lijkt op adoratie, zonder dat een verlangen mij bevangt waarvoor al wat ik ken mij te klein is. Ik kan ook niet voorwaarts schouwen waar niets van hetgeen ik er bespeur eenige aandacht, eenige achting, eenige moeite verdient. En de aarde dezen zomer is van een onbekende schoonheid.

Ook ik hoop je nog eens te zullen zien vóór den derden wereld-oorlog. Maar hoe?

Veel hartelijks van je

Thijs

Donald heeft zich in Sept geëngageerd bij de Division Leclerc. Roland is eind-April teruggekeerd uit krijgsgevangenschap; behouden, maar een beetje hypochondrisch.

Groeten aan je tante Henriette.

Nieuwsgierig naar je laatste werk.

Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum