MATTHIJS VERMEULEN

Thea Diepenbrock

aan

Anny Vermeulen-van Hengst

Amsterdam, 25 augustus 1943

25 Aug. '43

Lieve Anny, ik heb je schrifturen weer in de gekste volgorde gekregen: eerst een briefkaart, waarop je alle staatsgeheimen die je maar wilde, had kunnen vertellen: een van 7 Aug. die 11 Aug.al aan was. Toen kwam een briefk. van 19 Juni, daarna tegelijkertijd de briefk. van 28 Juli en de brief van 5 Aug.

Inderdaad geloof ik ook zeker, dat de Ave's voor Bernac te hoog zijn. Dat alles dadelijk duidelijker is, wanneer de componist den uitvoerder bij de studie ter hulp kan komen, ligt voor de hand = nogal wiedes (weet jij waar dat woord vandaan komt?) Ik vind het zoo comiek zooals je Mevrouw Onnen zit op te hitsen om met je man te gaan dweepen! En als ze het eens echt deed?! al was het maar in een droom – –

Ik wist niet dat je ooit gedacht had aan een samenwerking van je man en mij aan de biographie. Me dunkt, dat de stijl van hem iedere samenwerking uitsluit.

Wat mij betreft, geloof ik dat jullie van v. Beinum niet te veel moeten verwachten. Hij heeft geen sterk karakter en is de weg van een gewone dirigent gegaan. Door de oorlog (door de aversie van het publiek tegen M.) heeft hij zijn grote kans gekregen. Velen nemen het hem kwalijk dat hij die kans benut heeft en zich niet uit het hele gedoe heeft teruggetrokken. Toch geloof ik zeker niet dat hij na den oorlog afgedaan zal hebben. Hij zal zijn plaats wel houden; maar hij wordt nooit iets heel bijzonders. Flipse is altijd nog de man die voor al het nieuwe te vinden is en tegen geen moeilijkheden opziet. Hij verkeert in Rotterdam in een zelfde positie als v. B. in A. en zal die positie ook wel houden. Koetsier is 2^e dirigent van het Concertgebouw. Hij is jong nog, in Berlijn gevormd, niet zonder talent, maar toch te gewòon ook, naar mijn smaak. Flothuis is er weggegaan om dezelfde reden als ik bij de N.R.C. Dat Amerikaansche boekje over M. heb ik nooit gelezen. Is het niet weerzinwekkend?

Je berichten over Roland zijn verheugend. Wordt na de macaroni ook de samovar op tafel gezet? Gelukkig dat het ongeval van Donald zoo goed is afgeloopen.

Onze vacantie loopt binnenkort ten einde. Wij hebben het heerlijk gehad; vooral Joanna is reuze opgeknapt. Zij was zoo nerveus en slap als ik haar in jaren niet gezien had, en nu, na 3 weken goed eten en vrij-zijn van Amsterdamsche zorgen, is zij weer fiksch. Aan mij is helaas nooit eer te behalen. In de vacanties merk ik zoo mogelijk nog meer wat voor een miserabel body ik heb. In den werktijd moet ik voort en leef dan op mijn zenuwen en de vacanties zijn nooit lang genoeg dat ik eens echt bij kom, ik houd altijd hoofdpijn en heb nooit het zalige gevoel van met frisschen moed weer aan de gang te kunnen gaan. Maar ik heb in dit opzicht genoeg geduld geleerd om er niet (of weinig) sikkeneurig over te zijn. En natuurlijk ben ik intusschen toch uitgeruster dan vóór ik hier kwam; ik voel het wel niet, maar het moet toch zoo zijn. Een dag of wat geleden kregen wij een vreeselijk bericht uit A. over een vriend van ons ,die zeker een ontzettend lot tegemoet gaat.¹ Ineens konden wij de vredigheid van het landschap niet meer genieten. Maar 3 weken waren we er dan toch uit geweest, uit die A.sche sfeer van altijd akeligheid en zorg. Die andere, over wien ik je schreef, was Brouwer – je zult hem niet kennen, hier is hij heel bekend door zijn boeken over Spanje.² Hij was een heel buitengewone man, sterk occult aangelegd, héél anders dan ieder ander. Deze van verleden week is de gastheer van de Heerengracht…

Intusschen zijn er nòg weer 3 brk., in Juni geschreven, aangekomen. Over Anny allemaal. Het lijkt wel erg ziekelijk, dat gedoe van die stichster. Ik kan me begrijpen dat jullie er niks voor voelen. Wat is dat voor een (ongepaste) opmerking: gelukkig dat Thea mijn dochter niet is, want dan zou ze me ook zoo maar laten schieten? Heb ik dat verdiend? Dat wordt een mooi thema voor plagerij!

We gaan naar bed, eerst nog een boterham eten en dan mijn bed naar het verandatje sleepen, want ik slaap buiten.

Veel liefs aan allen,

je

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA