MATTHIJS VERMEULEN

Thea Diepenbrock

aan

Anny Vermeulen-van Hengst

Amsterdam, 7 juni 1943

7 Juni '43

Lieve Anny, ik heb, dunkt me, den 10^den Mei geschreven en nu verleden week – dat zal intusschen wel zijn aangekomen. Hoe is het mogelijk dat je naar M. bent gaan luisteren en nog wel naar de Eroïca! Er zijn weinig dingen die ik vreeselijker vind dan de Eroïca onder Mengelberg. Die man heeft, volgens mij, grondig de Beethovenstijl verknoeid; het zal de grootste moeite kosten om daar weer uit te komen. Gaàt men überhaupt naar concerten in Frankrijk, en schrijft zoo'n man als O. maar in al die blaadjes? De toestanden zijn dan toch blijkbaar heel anders dan hier. Dat in dat artikeltje van hem het essentieele ontbreekt, verbaast me niet. Het zal wel een gangbaar artikeltje zijn. Maar het is ook wel niet anders te verwachten als je man niet met den auteur gepraat heeft. Er was misschien een mogelijkheid geweest om die carrière als criticus, die nu eenmaal objectief gesproken, voor Nederland van belang is geweest (ik zeg niet: van groote uitwerking helaas, maar daarom toch nog wel van belang) op een manier te behandelen, die je man niet onaangenaam was geweest. Maar dan had dat heel erg goed besproken moeten worden. Het dégoût moet me later maar eens uitgelegd worden!

Veel liefs,

Thea

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA