MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19430131 Matthijs Vermeulen aan Frans Mijnssen

Matthijs Vermeulen

aan

Frans Mijnssen

Louveciennes, 31 januari 1943

Louveciennes (S et O)

2 Rue de l'Etang

31 Jan. 1943

Hooggeachte Heer Mijnssen,

Het was een buitengewone, ontroerende verrassing voor mij, van Thea Diepenbrock te vernemen, dat U voor honderd vijftig gulden hadt bijgedragen in de bewonderenswaardige pogingen die zij doet sinds weldra twee jaren om mij en de mijnen door de moeilijkheden van den tijd heen te helpen. Wat mij bijzonder trof was te kunnen denken dat de sympathie, in den diepsten zin van dit woord, welke ik altijd voor Uw werk gevoeld heb, hoewel ik ze U nimmer, geloof ik, uitsprak, langs zulken omweg en zoo onverwacht wederkeerde in den vorm van uw goedheid. In afwachting dat ik Uw adres kreeg, vroeg ik Thea U dit te zeggen. Ik herhaal het hier met de grootste vreugde en de warmste dankbaarheid.

Wij hebben zware dagen gekend, vooral in de tweede helft van 1940, toen alle communicaties verbroken waren. Ons leven is op heden nog tamelijk precair. Want daar ik steeds geïsoleerd geleefd heb ontbreken nu de relaties die zouden kunnen vergemakkelijken dat de onvoldoendheden der rantsoeneering aangevuld werden tegen schappelijken prijs. Het is een heele zorg, als men sinds weken en maanden geen melk, geen eieren, geen erwten, geen boonen, geen rijst, geen meel etc. meer gezien heeft, om niet te veel te verkommeren en het einde van den oorlog te halen in een niet al te slechte conditie, met vijf gram boter per dag!

Voor mij persoonlijk echter is dit tijdperk van ellende een periode geworden van betrekkelijk geluk. De catastrofe, die mij afsneed van het geheele verleden, heeft mij de muziek weer bereikbaar gemaakt. Sinds juni 1940 heb ik geen dag verloren laten gaan. Ik kan werken, wat mij sedert vijftien jaar niet gegeven was. De tweede nieuwe symphonie welke ik na de catastrofe ondernomen heb is tot twee-derde gevorderd en ik hoop haar dit jaar te kunnen voltooien. Soms duizel of huiver ik van zulk een voorrecht. Maar de vogels zingen, de bloemen bloeien, het wordt weer lente. Waarom zou ik in mijn lijn niet hetzelfde doen?

Het is waar dat ik zonder de wonderlijke goedheid van Thea en Joanna Diepenbrock, zonder een hart als het Uwe, niet ver gekomen zou zijn. Maar is het daarom niet des te merkwaardiger dat ik muziek maak? Moge zij in de juiste verhouding staan tot harten als de Uwe, moge zij er de impuls van weergeven, dan zou ik tevreden zijn.

Ook mijn vrouw had U gaarne geschreven doch op 't oogenblik is zij ziek en moet het uitstellen tot later. Zij vraagt mij om U haar grooten dank over te brengen, met haar hartelijke groeten. Ik hunker naar den dag, – wat een verlichting zal dat zijn – waarop ik U in werkelijkheid de hand zal kunnen drukken.

Uw toegenegen

Matthijs Vermeulen

Verblijfplaats: Den Haag, Literatuurmuseum