MATTHIJS VERMEULEN

Componist, schrijver en denker

19201105 Henriette Roland Holst aan Matthijs Vermeulen

Henriette Roland Holst

aan

Matthijs Vermeulen

Zundert, 5 november 1920

Buissche Heide 5 Nov. 20

Zeer Waarde heer Vermeulen,

Ik heb met belangstelling gelezen, wat u in uw laatsten brief aan mijn man schreef over de mogelijkheden van een poppenspel, en de algemeene oriënteering voor verbeelding en gedachte die u daarbij voegt. Die even-uitgestippelde lijnen wekken bij mij wèl verlangen om in een scheppende kombinatie op dramatisch gebied mee te doen, maar zij deden nog geen verbeelding of opzet, hoe vaag dan ook, omhoogbloeien. Misschien komt dit doordat "een poppespel" voor mij een woord is en niets meer. Ik zag nooit iets van dien aard, en kan het mij eigelijk absoluut niet in verband met dramatisch-tragische kunst voorstellen. Alleen als iets grotesks of satyrischs, maar dat voel ik mij totaal onmachtig om te maken.

Over een verbinding van zeggen en zingen heb ik al vaak gedacht: verhalen, respons, koor – alles min of meer in den stijl van het oratorium. Het lijkt ook niet moeilijk, om bij eenig deelachtig worden der genade, iets dergelijks tot stand te brengen. Maar zou dit niet zijn: het ons àl te makkelijk maken? Moeten wij niet verwerpen de verbinding van enkel woord en muziek, zoo wij waarlijk willen streven naar de weder-geboorte der tragedie? Is het niet beter, vruchtbaarder, om het grootere, rijkere te beproeven, al zullen wij waarschijnlijk slechts zeer gedeeltelijk slagen? (Met "wij" is natuurlijk aldoor bedoeld: kunstenaars met gelijksoortige aspiraties)

Van Yeats las ik verleden jaar eenige kleine spelen, "Plays voor Dancers", eenige der uitvoerders waren maskers, die natuurlijk het tijdelooze element vertegenwoordigden; de anderen stonden midden in het tijds-gebeuren. Dit leek mij wel een vruchtbare weg.

Persoonlijk trekt de poging op dramatisch gebied mij steeds sterker aan: dáár ligt wat ik in de laatste jaren maakte en te maken begeer. Ik heb dramatisch werk liggen dat om de versterking van het lyrische en pathetische element door muziek vráágt; en ook nieuwe kiemen van kompositie doen dit. Daar liggen misschien mogelijkheden van samenwerking met enkele kunstenaars. Frits Staal is bezig, een kleine gemeenschap van revolutionaire kunstenaars op te richten. Ik stelde voor, dat ik daar eens zou komen voorlezen, om te zien of daaruit misschien opwekking tot samenwerking opkwam. Ik weet niet, of Staal u gevraagd heeft: hij kreeg van 't voorjaar in den tijd van 't doodgemartelde Architecturen-plan, de indruk dat u er weinig voor voelde en liever op u zelf werkte. Maar zeer mogelijk lag dat aan de omstandigheden en zoudt u thans niet weigeren, gemeenschappelijk een poging te doen. Het zal moeilijk zijn. Het individualisme is in ons zoo verstard en hardgebakken, dat wij bij de voorstelling van "gemeenschappelijk scheppen" òf kippenvel krijgen, of ons totaal hulpeloos voelen.

Ik ben blij dat de brieven van Rosa u zoo ontroerden. Zij moeten zeker ook in 't hollandsch verschijnen; ik zoek een vertaler, die de fijnheid en teere glans overbrengen kan; de gewone "politieke" vertalers schieten hiervoor zeker te kort.

Met vriendelijken groet ook aan uw vrouw, en de beste wenschen voor de komende blijde gebeurtenis

Henriette Roland Holst.

Z.A.

[op de achterzijde van het derde blad heeft Richard Roland Holst geschreven over de plannen tot uitgave van Vermeulens artikelen]

Verblijfplaats: Amsterdam, Bijzondere Collecties UvA